Tijdloos in zonnetijd

OVER TIJD 3
1967. Jan en ik rijden in ons tweedehands bestel-Eendje naar het toenmalige Joegoslavië. We rijden door tot ongeveer Zagreb, verlaten dan de hoofdweg, slaan een macadam-weg op en leggen de wegenkaart opzij, want die hebben we niet meer nodig, vinden we. We hoeven niet meer precies te weten waar we zijn. 
Een macadamweg is een matig, tot slecht tot zeer slecht begaanbare weg die is geplaveid met grotere en kleinere stenen en keitjes, die zijn samengeperst tot een soms egaal, maar veel vaker behoorlijk hobbelig wegdek. Je kunt er niet te hard op rijden en als je een auto tegenkomt is de kans levensgroot, dat je een ‘ster’ in je raam oploopt. Overigens rijden er niet veel auto’s. Wel komen we veel karren en paarden tegen.
We rijden dagenlang in een rustig tempo door, zonder precies te weten waar we zijn. Dat hoeven we ook niet, want we kamperen soms op een camping, maar vaak ook op een boerenerf of zomaar ergens ‘in het wild’. We hebben altijd voor een aantal dagen water en eten bij ons, zodat we een poosje kunnen overleven als dat nodig zou zijn. 
En zo rijden we door prachtige landschappen, bereiken en bewonderen we heel wat idyllische dorpjes, bezoeken we de meest leuke markten en ontmoeten we heel wat aardige mensen, met wie we soms hele gesprekken voeren met handen en voeten en eindeloos veel kopjes mierzoete Turkse koffie drinken. 

Behalve dat we allerlei leuke en mooie dingen beleven, zijn we door deze manier van reizen steeds intenser aanwezig. Omdat we nergens speciaal naartoe willen, geen ‘doel’ hebben, wordt onze aandacht niet naar ‘daar’ gericht en zijn we meer en meer ‘hier’; op de plaats waar we ons bevinden. De tijd zoals we hem vanuit ons studentenleven kennen bestaat niet meer, omdat daar en straks niet meer bestaan. We hebben wel een horloge, maar daar kijken we niet op. Ons leven wordt bepaald door de zon. Als die ’s morgens opkomt, wordt het zo licht in de tent of de auto dat we daar wakker van worden en als hij wat langer aan de hemel staat, branden we al snel van de hitte de tent of de auto uit. ’s Avonds is het heel snel donker. We lezen of praten dan soms nog wat bij een zaklantaarn, maar meestal gaan we al snel slapen. Als we honger hebben eten we, hebben we dorst dan drinken we. De tijd verloopt hier anders dan thuis. Thuis laat zij zich afmeten door de wijzers van de klok, hier verschijnt ze in de ruimte om ons heen als licht en duister, warmte en koelte; in ons lichaam verschijnt zij als honger en dorst, frisse energie of slaperigheid. Ik noem het ‘zonnetijd’. Ons leven speelt zich af in zonnetijd.

Net als bij de mensen hier. Als we ergens in Zuid Zuid Macedonië een dorp zoeken omdat ons water zo ongeveer op is, vragen we twee vrouwen die langs de weg lopen hoe ver het dichtst bijzijnde dorp is. Ze kijken naar boven, zien waar de zon staat en wijzen een stukje naar rechts. Als de zon daar staat ben je in het dorp. Ik schat dat dat over een paar uur zal zijn. Het dorp is dus twee uur lopen ver. Geen afstand in kilometers, maar een ervaring in tijd; zonnetijd.

De vrouwen vertellen ons ook dat er een meer in de buurt ligt; het meer van Ohrid. Daar rijden we naartoe. Zodra we het meer zien, stappen we uit de auto en gaan we te voet verder. Het is een uur of twee in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Er is nauwelijks wind. Er zijn bijna geen geluiden; het is stil. 
Bij de rand van het meer zitten vier vrouwen. Ze dragen de plaatselijke klederdracht: een witte bloes met lange mouwen, daaroverheen een prachtig geborduurd mouwloos vest, lange ruimvallende rokken met daaroverheen een kleurig gestreept geweven schort. Ze zitten in de schaduw onder een soort baldakijn dat wordt gevormd door de kruinen van een aantal bomen waaroverheen een grote doek hangt. Ondanks de schaduw, is het toch warm. “Wroetsje, wroetsje” horen we hen tegen elkaar verzuchten: “Warm, warm.” Tussen hen in ligt een baby te slapen in een wiegje. Zo nu en dan duwen ze er even tegenaan, zodat het schommelt en het kind zich gedragen voelt als in vruchtwater.
Een van de vrouwen zit te spinnen. In haar ene hand een bol ongesponnen wol die bij elkaar wordt gehouden door een aantal rond gebogen takken. In de andere hand de spintol waaromheen ze de gesponnen draad windt: een wonder van handigheid. De andere vrouwen borduren. Of herstellen ze kleren? Ik kan het niet goed onderscheiden. Ze praten gedempt met elkaar om de baby niet wakker te maken. Soms giechelen ze wat.
Wij groeten hen vriendelijk, maken een praatje en gaan dan op een afstandje onder een struik zitten aan de rand van het water. Behalve ons is er niemand in de wijde omgeving te zien. 

En dan opeens staat de tijd stil en bestaat er niets anders meer dan dit: deze stilte, deze alles omhullende warmte, dit vriendelijke gebabbel van de vrouwen, het vredig slapende kind, het aan en afrollen van de rinkelende golfjes op het strand, de enkele vogel die roept. Niets anders dan dit. Alsof de zon stilstaat en dit moment wordt opgerekt tot een moment van eeuwigheid. Alsof de tijd heeft plaats gemaakt voor een eindeloos grote ruimte waarin dit alles bestaat, en blijft bestaan tot in het oneindige.

En ja, het bestaat nog steeds. Nog steeds bestaat in mij dit moment van stilte, van ruimte, van tijdloosheid. Nog steeds kan ik terug naar het meer van Ohrid en kan ik opgaan in de oneindigheid van dit moment. Alsof een splinter van de tijd in mij is gekristalliseerde tot een eeuwig durende gebeurtenis, een seconde eeuwigheid.

foto’s: Jan Boswijk

33 reacties op “Tijdloos in zonnetijd”

  1. goedemorgen Riekje,

    8.05u: ik huil na het lezen van dit schrijven van jou over Tijd. Jij legt de ( woorden-) vinger op een ( oude) plaats in mij. Een ‘splinter gekristalliseerde tijd’ in mij licht op. Dat gaat bij mij altijd gepaard met tranen. Vroeger verwarde ik deze tranen met verdriet, maar nu weet ik: het is herkenning. Ja, mijn ‘splinter gekristalliseerde tijd’ ( de grootste) stamt uit mijn kindertijd en heet: indiaantje spelen. Dan zit ik voor het schuurtje in de tuin en kijk ik uit op het onontgonnen bos in en achter onze tuin. Voor mij schaaltjes met takjes. ( mijn buurmeisjes zitten ook zo ergens en wij ruilen bij elkaar als op een markt) Helder en stil reist deze kristal met mij mee, de rest van mij leven. Steeds kan ik er zijn/ kan ik erin/ en raak ik als vanzelf in de tijdloze wereld. De Andere Wereld die nu in dit moment van het jaar meer voelbaar is voor mij. Dichterbij is. Halloween. Het hallo zeggen en wenen… van herkenning en instappen in de Oude Plaats. Zoals ik het later ben gaan noemen, ‘mijn indiaantje spelen’…
    Dank je zeer voor je rake wijze van schrijven Riekje.

    Dag hoor, hartelijke groet,
    Inge Jane

    1. Wat een prachtige herinnering: indiaantje spelen en takjes ruilen op de markt, met vriendinnen. Dat deze herinnering je heel dierbaar is blijkt wel uit de tranen die mijn verhaal bij jou tevoorschijn toveren. Mooi dat dit ‘indiaantje’ je leven lang met je mee reist als een kristal.

  2. Dankjewel Riekje!
    Zo mooi gedetailleerd en beeldend verteld ….. leven in het moment zonder doel.
    Het raakt bij mij iets authentieks aan: leven in aandacht, rust en eenvoud.
    Hetzelfde kan ik ook ervaren bij het lezen van bepaalde boeken zoals bijvoorbeeld Leven in de wildernis van Miriam Lancewood.

    1. Ja, rust en vooral eenvoud. Dat trekt mij ook.
      Ik ken het boek niet, maar ik geloof direct dat leven in de wildernis ook van een grote eenvoud zal zijn.

  3. Dankjewel Riekje
    Wat een prachtig verhaal. Het lezen ervan brengt me naar een stilte die ik in mijzelf kan voelen. Wat zou het mooi zijn als we zo konden leven in die tijdloosheid. Maar juist vandaag nu de klok verzet is merk ik hoe we ons leven richten naar onze afspraken over tijd. We schuiven gewoon een uurtje op en passen ons daaraan aan..

  4. Lieve Riekje,
    zo mooi verwoord!….
    De genade van van gewaar zijn! Hoe mooi je dit vertaald naar woorden.
    Misschien dragen we wel allen zo’n mooie sprinter zoals Inge Jane schrijft over haar herkenning.
    Als toegift speel het meer van Ohrid mee. De favoriete schrijver uit mijn jeugd heeft daar een boek gesitueerd,
    waar het meer van Ohrid een grote rol inspeelt.
    Dushka en Branco de hoofdpersonen
    Ik kon me in allebei herkennen.
    Fijn dag! Helga

    1. Ik ben er van overtuigd dat vrijwel iedereen dergelijke mooie herinneringen heeft en dat die vooral uit de vroege jeugd stammen. In therapiegroepen vroegen we de deelnemers wel een om zulke herinneringen op te zoeken en dat lukte altijd.

      Wat bijzonder; een boek dat bij het meer van Ohrid speelt. Van een Nederlandse auteur?

      1. Ja zeker Riekje,

        A. Den Doolaard!
        Kenner bij uitstek van Macedonië. Uit het boek:
        De Bruiloft der 7 zigeuners. 1939 eerste druk.

  5. Lieve Riekje,
    Hoeveel feitelijke tijd vroeg het lezen van je verhaal. Tien, twaalf minuten, zo ongeveer?
    Maar in die korte tijdspanne heeft je vloeiende, sterk beeldende verhaal me mee genomen op een lange, bestemming loze reis, met onverwachte ontmoetingen die het hart vullen.
    Ik ken, herken het gevoel van tijd die niet door de klok, maar door de zon en het wisselende licht wordt bepaald. Zonnetijd, een mooie benaming.
    Beetje weemoedig stemt het ook, klein beetje. Op onze reis door Mongolië was het rijden over de eindeloze vlakten voor mij één van de hoogtepunten van onze reis. Alleen de wind was hoorbaar in de eindeloos lege ruimte om ons heen. Leeg van drukte, verkeer, vliegtuigen, van menselijk kabaal. Vol van licht waardoor de steppe zich steeds anders aan ons openbaarde. Een ontmoeting met een nomade op zijn paard liep altijd uit op een verblijf bij de zo gastvrije mensen. De tijd van komen en gaan werd bepaald door het licht.
    In het donker kun je niet reizen en het ochtendlicht wekt de dieren die verzorgd gaan worden. I feel blessed met zulke diep verankerde herinneringen die door een verhaal als dat van jou zo warm door me heen stromen.
    Dank voor je mooie verhaal.

    1. Oh, dat klinkt inderdaad als een soort heimwee naar Mongolië. Prachtig wat je en hoe je die reis beschrijft.
      Je mag inderdaad dankbaar zijn met zulke mooie herinneringen. Die reizen je hele leven met je mee.

  6. Wat ben je een gezegend mens Riekje, dat je bij ons allemaal die snaar van herkenning weet te raken…Kostbare herinneringen, bij iedereen weer net anders. Die herkenning laat dan zomaar tranen loskomen, bijzonder, dank je wel!

    1. Wat vind ik het bijzonder te horen wat mijn ‘schrijfsels’ doen: snaren die geraakt worden, herinneringen die naar boven komen en tranen die loskomen. Bijna niet te geloven. Het stemt me dankbaar.

  7. Ik zit in een eend, voel de bobbels in de weg. Ik geniet van de ontmoetingen en het vinden van water. Ik zit aan het meer, voel de hitte, ruik de bomen, ervaar de rust en de stilte. Ik hoor stemmen, stemmen van vrouwen ergens onder de bomen. Ze wiegen een kind en zingen een lied van de eeuwigheid. Ik was er… voor even.

    Dank dat ik mee mocht in jouw verhaal!
    Marga

  8. Wat. een mooie beleving het lezen over deze tocht. Het roept verlangen en weemoed op.
    Verlangen naar die tijdloze tijd en de weemoed van het heimwee gevoel.

  9. ik ben ook stil van al je volgers bijzonder mens.

    Uiterwaarden; zoek een plekje, wees daar. onder leiding van Jan beleefde ik aan een plas water die tijdloosheid en de essentie van Leven.

    1. Ah, wat mooi: tijdloosheid en de essentie van Leven met een hoofdletter te ervaren aan een plas in de uiterwaarden, hier vlakbij.
      Je hoeft inderdaad helemaal niet ver te reuzenvoor zulke ervaringen. Je hoeft er alleen maar te zijn.

    1. Dat doet me denken aan vroeger, toen ik nog brieven kreeg in plaats van mails of Apps. Ik wachtte dan ook altijd met met lezen van die brieven tot ik een goed moment had gevonden om die te gaan lezen. Vaak zette ik dan ook nog een kopje koffie om er echt helemaal van te genieten.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.