Niet zo lang geleden ontstond er nogal wat commotie omtrent ons slavernijverleden. Er was veel woede en verdriet, er werd gevraagd om excuses. Zonder te willen pretenderen dat ik dé analyse van het probleem kan leveren, laat staan een oplossing, wil ik hier toch iets over schrijven. Ik ga dat doen door iets te vertellen over mijn eigen slavernijverleden. Niet, dat mijn voorouders ooit als slaven zijn verhandeld, maar toch meen ik vergelijkbare pijn te hebben ervaren als kind en kleinkind van mijn ouders en grootouders.
1921 Mijn moeder is twaalf jaar en hoewel het schoolhoofd mijn grootouders bezweert dat hun intelligente dochter verder moet leren, wordt zij van school gehaald. Ze moet meehelpen de kost te verdienen en gaat als dienstmeisje werken bij een ‘mevrouw’. Ze wordt zo slecht behandeld, dat ze ontslag neemt en in een naai-atelier gaat werken. Ook geen beste plaats, maar altijd beter dan gekleineerd te worden door een ‘mevrouw’.
1930 Mijn moeder trouwt met mijn vader, zoon van een keuterboer in Drente. Hij werkt als pianostemmer en -reparateur, maar raakt werkeloos in de crisis. In 1936, 1942 en 1944 worden mijn broer en beide zussen geboren en in 1946 ik. Samen met mijn vader bouwt mijn moeder een meubelzaak op. Zij staat in de winkel en hij maakt en repareert meubels in de werkplaats. Ik heb nooit anders gezien dan dat mijn moeder het huishouden deed (zonder huishoudelijke apparaten), vrijwel al onze kleren naaide en breide en samen met mijn vader de winkel draaiende hield.
1963 Ik ga studeren in Groningen, nadat eerder ook mijn broer en beide zussen zijn gaan studeren. Wij hebben dat als meisjes vooral te danken aan mijn moeder, want mijn vader vindt studeren voor meisjes eigenlijk niet zo nodig.
1966 Ik ontmoet Jan met wie ik twee jaar later zal trouwen. De moeder van Jan is een dochter van een rijke herenboer in Noord Groningen. Ze wordt met het huishoudelijke werk geholpen door een meisje voor overdag en een werkster en heeft (of neemt?) alle tijd om boeken te lezen, te tennissen en te bridgen. Ik realiseer me dat zij zo’n ‘mevrouw’ is voor wie mijn moeder indertijd heeft gewerkt, al zie ik ook, dat zij haar personeel goed behandelt. Toch kijk ik altijd met een zeker misprijzen naar haar; voor mijn gevoel doet ze niets zinnigs met haar leven.
1985 De vader van een vriendin vertelt over zijn verleden als seizoensarbeider. Samen met een aantal andere arbeiders trok hij in de zomer met zijn zeis en zijn sikkel langs de grote boerderijen om te oogsten. Een leven van keihard werken voor een schamel loon, dat onverbiddelijk stopte als na de zomer de oogst was binnengehaald . “Eens,” vertelt hij, “kwam de vrouw van een van die rijke boeren met een brood naar de schuur waar we sliepen. ““Asjeblieft, hier hebben jullie iets te eten”” zei ze. Maar dat brood hebben we niet aangenomen. ““Hoeft niet. We hebben ons eigen eten,”” zeiden we.” Hij vertelt het vol trots.
Ik verwonder me hierover, want ik weet wel zeker dat ze nauwelijks genoeg te eten hadden. Maar de man is heel zelfverzekerd: natúurlijk namen ze het brood niet aan van ‘dat mens’.
1995 Ik doe een drie weken-retraite in Plum Village *). Bij de werkverdeling word ik ingedeeld in de groep ‘pot scrubbing’. Dat is de groep die na het eten alle schalen en pannen moet schoon maken. Vervelend, en vaak ook best zwaar werk.
Op een avond krijgen we een enorm aantal ovenschalen aangeleverd met aangebakken kaas erin, die we er maar moeilijk uit krijgen. Het is des te moeilijker, omdat we geen warm water hebben en met minuscuul kleine schuursponsjes moeten werken. Er wordt bezuinigd op alles waar maar op bezuinigd kan worden, dus ook op warm water en schuursponsjes. Ze zijn in tweeën geknipt.
Ik worstel een hele poos met de kaaskorsten. Het is geen doen met dat koude water en die minuscule sponsjes. Ik voel me steeds geïrriteerder worden en dan opeens, voel ik een steekvlam van woede in me opkomen die niet meer te beheersen is. Ik gooi ik mijn pannen opzij en roep: “Wie regelt dit? Wie laat ons hier met koud water afwassen? Wie gaat er hier over de schuursponsjes? Ik wil best wel pannen schoonmaken, maar lever me dan op zijn minst goed materiaal om mee te werken!” Helemaal fout natuurlijk in dit vredelievende oord, maar het is niet meer te stoppen. Ik ben kwaad. Nee erger: ik ben woest. Ik voel me een slaaf die in het duister van de keuken aan een opdracht is gezet, die niet is te volbrengen. Ik voel me vernederd doordat ik met koud water en een half schuursponsje moet werken. Ik voel me gereduceerd tot een cijfer in een optelsom van onkosten. Ik ben boos. Ik sta nog net niet te stampvoeten.
En dan breekt mijn woede door de tijd heen: ik voel dat ik niet alleen boos ben over wat me hier en nu overkomt in deze keuken, maar ik ben ook boos op de ‘mevrouw’ die mijn moeder indertijd zo slecht behandelde. Mijn arme moeder, die niet naar school mocht, maar in de keuken moest werken vanaf haar twaalfde. Bij haar, bij die ‘mevrouw’ die niet heeft willen zien wat een mooi, intelligent meisje mijn moeder was. Die alleen een dienstmeisje zag, dat het werk voor haar kon doen. Zij gaf de orders en de bevelen, zij maakte het meisje tot een slaaf. Ik ben allang niet meer boos voor mezelf in het hier en nu in Plum Village. Ik ga tekeer om wat er in het verleden is gebeurd met mijn moeder. Woedend ben ik! En deze woede voelt goed! Ik voel me zeer gerechtvaardigd in mijn woede. Met deze woede verklaar ik mijzelf solidair met mijn moeder. Het lijkt wel of de woede die mijn moeder ongetwijfeld heeft gevoeld, maar nooit heeft kunnen uiten, door me heen schreeuwt.
Deze woede zie ik ook in het huidige debat over de slavernij. Ik herken het. Natuurlijk, de situatie van mijn moeder is niet te vergelijken met die van de indertijd tot slaaf gemaakten. Wat hen werd aangedaan was van een niet te bevatten gruwelijkheid. Hun levens zijn niet te vergelijken met dat van mijn moeder.
Maar toch. Maakt dat verschil voor een nakomeling? Voor mij als nakomeling, die ziet dat niet alleen haar moeder, maar ook haar vader en grootouders het zo slecht hebben gehad in hun leven? Is de pijn niet vergelijkbaar groot? Want daar gaat het uiteindelijk om: deze woede is in wezen pijn. Het is verontwaardiging; pijn van het hart. Daarover gaat het volgende week.
*) Het klooster en meditatiecentrum van Zen-leraar Thich Nhat Hanh in Zuid Frankrijk.
prachtige parallel riekje !
en ook goed om je woede te eren !
Ja, ik weet heel goed wat woede is. Het blijft voor mij de kunst om niet vanuit woede te reageren, maar eerst tot rust te komen en dan na te gaan hoe ik het beste kan reageren op een situatie of een gebeurtenis. Met ‘het beste’ bedoel ik dan: op zo’n manier dat ik geen woede oproep bij de andere partij, maar toch gehoord word.
Dat vind ik echt het moeilijkst dat er is in communicatie. Op een rustige manier jouw mening ( visie) kenbaar maken zonder de ander te provoceren !!
Wat geven kou blogs toch veel stof tot reflectie
Ja ik vind dat ook heel moeilijk hoor. Maar het begint ermee dat je jezelf even de gelegenheid geeft tot rust te komen.
En daarna moet je zorgvuldig nagaan wie de ander is en wat hij waarschijnlijk wel of juist niet kan horen. Is vaak echt lastig.
Ook in therapie vond ik het altijd heel erg moeilijk mensen op zo’n manier bepaalde confronterende dingen te zeggen, dat ze niet van streek raakten en ook konden horen wat ik zei.
1966 | Ik haalde hele goede cijfers op de lagere school, maar moest naar de LDS (lagere detailhandelsschool) in plaats van MMS of HBS. We hadden immers thuis een winkel. Ook daar goede cijfers en de directeur moedigt mij en mijn ouders aan om door te leren naar de MDS. ‘Ze hoeft niet te leren, ze gaat toch trouwen en dan zorgt een man voor haar’, werd gezegd. Bovendien konden mijn ouders mijn diensten in de winkel goed gebruiken.
1970 | Zo moest ik als 16-jarige van school en in de winkel komen werken. Mijn broers gingen vanzelfsprekend wel naar gymnasium, hbs en vwo. Achteraf gezien had ik kennelijk niet de moed om tegen te spreken, het gevecht aan te gaan. De gebruiksaanwijzing van conflict en woede kende ik (nog) niet. Deze onvrijwillige studie- en loopbaankeuzes zijn wel op vele terreinen bepalend geweest voor mijn verdere levensloop. Ik heb daar gelukkig uiteindelijk een positieve draai aan weten te geven. Toch lucht het me op om het openbaar naar jou en andere lezers te schrijven.
Dank voor je prachtige beeldende tekst en inspiratie hiervoor.
***
2021 | Nu jij dit schrijft Riekje, met jouw voorbeelden, komen woorden op als knechting, machtsmisbruik, onrecht, onderdrukking. Woorden die inderdaad doen denken aan nieuwerwetse slavernij.
Hoe dan ook: niet evenwaardig.
Strijdbare groet, Jozien
***
p.s. Deze week las ik het boekje ‘Mannen, ik haat ze’ van Pauline Harmange.
Deze Pauline maakte al eerder strijdlust bij me wakker.
Dankjewel voor je ontboezeming. Inderdaad, triest dat jij als meisje niet een passende opleiding mocht volgen en je broers wel. Ja, wij waren als meisjes indertijd veel braver dan tegenwoordig. Ik kreeg nog een uur handwerkles (nuttige handwerken) op school, terwijl de jongens dan vrij hadden! Niemand heeft daar ooit tegen geprotesteerd.
Aan jouw boek te zien, heb je je leven trouwens een heel goede richtinggegeven. Ik lees het met veel plezier!
Ik ben in de jaren 60 en 70 even heel strijdbaar geweest in de feministische golf die toen woedde. Ik denk dat die best wel wat heeft opgeleverd, al zijn we er nog niet.
Ik heb Pauline Harmange niet gelezen, maar ik ben bang dat ik teveel aardige mannen ken om ze te kunnen haten. En mijn vader was zo’n aardige man……
Ik vind de titel ook schokkend en ben zeker geen mannenhater. Integendeel.
Fijn om te lezen dat je het boek dat ik schreef met plezier leest. Gelukkig heb ik van ‘shit’ compost weten te maken . Lieve groet, Jozien
In de zeventiger jaren werden wij als feministen ervan beschuldigd mannen-haters te zijn en dat was ook wel een beetje zo. Inmiddels zie ik het allemaal niet meer zo zwart-wit als toen.
Trouwens, zou de titel ook niet een beetje ironisch bedoeld zijn?
Ik heb jouw boek uit en vond het prachtig. Ik ga het iedereen aanraden.
Het is een soort collectieve woede die opkomt en die door heel veel mensen wordt herkend en die heel veel mensen raakt. Het doet me ook denken aan het collectieve verdriet dat opkwam na de dood van prinses Diana. Iedereen herkende daarin zijn of haar eigen verdriet denk ik en dat werd vervolgens collectief geuit en hoe…. Niets mis mee overigens hoor, maar wel opvallend. Mooie blog weer Riekje, de rivier stroomt! Liefs, Nelleke
Je hebt gelijk; er is zeker sprake van een soort collectief gevoel dat opkomt. Net als bij de dood van Diana. Kennelijk ligt er bij veel mensen verdriet en woede opgeslagen. Daarom is het ook zo gemakkelijk op te rakelen en zelfs in bepaalde banen te leiden. Zie uiteindelijk de bestormers van het Capitool.
Dat geeft auteurs een grote verantwoordelijkheid.
Dus voordat ik nu bij iedereen woede oprakel, kondig ik hier alvast aan dat mijn
volgende blog zal gaan over het verdriet dat onder de in deze blog beschreven woede ligt opgeslagen.
En dan ga ik het daarna ook nog eens hebben over verzoening……
Weeral een mooie en fijngevoelige blog. Dank daarvoor. Fijn ook om jouw “pareltjes” op een zondag in de bus te krijgen. Zondagse lentegroet, Paul
Dankjewel voor je reactie. Goh, een pareltje. Wat een compliment!
Onrecht uit het verleden dat gevolgen heeft in het heden. Het lijkt me afhankelijk van de mate van het onrecht hoe groot de pijn is en dus ook hoe groot de (woedende) reactie.
De geschiedenis van mijn moeders familie, ik denk van het gros van de mensen, is vergelijkbaar met die van jouw ouders en grootouders. Armoede en vrouwenonderdrukking waren enorm gedurende eeuwen. Gelukkig is daar in onze contreien veel verbeterd.
De gruwelen uit de slavernij zijn niet te vergelijken, de pijn die voortkomt uit ontmenselijking is verzengend, en bovendien zijn de gevolgen nog enorm aanwezig, in mate van achtergesteld, bedreigd en gediscrimineerd worden. Voor veel mensen zijn er dagelijks halve schuursponsjes en bakken koud water die pijn, woede en verdriet oproepen. Terwijl ik dit schrijf voel ik verontwaardiging, die prikt achter mijn ogen. Fijn om mee te praten!
Je hebt gelijk en dat zeg ik ook: de pijn van mijn ouders en grootouders en de pijn van de slavernij zijn niet te vergelijken. Ik noem de pijn van de slaven van een niet te bevatten gruwelijkheid.
En ik zie ook, dat de problemen zijn nog lang niet opgelost. Er is nog veel ongelijkheid is en discriminatie, dus veel pijn.
Het volgende blog zal gaan over pijn.
Lieve Riekje, Met veel schroom begin ik aan een reactie op je blog. Ik neem aan dat je weet dat vandaag Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie is. Ons oudste kind staat daarom vanmiddag in het Westerpark van Amsterdam. Want hoewel wit, ook lid van een minderheidsgroep. En is zich daardoor zeer bewust van hoe racisme en discriminatie voelen en in welke vormen ze voorkomen voor mensen die niet wit zijn of die deel zijn van een minderheidsgroep.
Ons kind wil niet geduld worden in onze maatschappij, maar geaccepteerd.
Wat ik moeilijk vind aan je blog is dat de generaties na je ouders wel konden doorleren. Mensen die niet wit zijn, ervaren nog dagelijks discriminatie en racisme. Het slavernijverleden is geen voltooid verleden tijd.
Mij heeft het boek van Anousha Nzume: Hallo witte mensen, geholpen om heel voorzichtig te gaan zien hoe die witte bril werkt. Mede door het lezen van dit boek, op aanraden van ons kind, schrijf ik deze woorden. Wij allemaal dragen bij aan het huidige racisme en discriminatie, zonder dat we dit doorhebben en al helemaal niet zo bedoelen. Maar met het niet zien, houden we het ook in stand.
Het mooie van jouw woorden vind ik dat je de pijn invoelbaar maakt. De pijn van onrecht. En die pijn wensen we toch niemand toe.
Let
Dankjewel voor je reactie. Fijn, dat je je schroom opzij hebt gezet, want dat geeft mij de gelegenheid om je te laten weten dat ik heel goed zie dat de problemen nog lang niet zijn opgelost en dat er tegenwoordig nog steeds wordt gediscrimineerd.
Ik heb het boek van Anousha Nzume niet gelezen, maar ik geloof zeker dat ik daar iets van kan leren. Ik keek gisteren naar het programma ‘de racisme kennistest’ op de televisie en vond de discussie die daar werd gevoerd heel leerzaam.
Ja, uiteindelijk komt het allemaal neer op pijn van onrecht en pijn wens je niemand toe. Ik zal daar in mijn volgende blog nog meer over schrijven.
Ik herken je verhaal. Ik ben 66 jaar in de vierde klas werden wij ingedeeld afhankelijk van klasse, moest ik naar naar de huishoudschool. Mijn moeder kon goed leren en was dienstmeisje ze was kind van een keuterboer. Mijn vader kwam uit een middenstandsgezin waar mijn moeder in eerste instantie niet geaccepteerd werd. Dit alles werkt door in verdere generaties. Ik heb mijzelf tegen weerstanden van de maatschappij en het gezin waaruit ik kwam omhooggewerkt. Slavernij komt voor waar ongelijkheid heerst en geen respect voor de uniekheid van ieder van ons. Dank voor je blog.
Ja, wat naar, wat je vertelt, dat je werd ingedeeld op klasse. En wat is dat nog maar kort geleden. Er is wel veel veranderd sindsdien, maar in de serie Klassen die laatst op de televisie was, bleek dat er toch nog steeds veel ongelijkheid heerst. Triest. Maar toch ook heel goed dat je je omhoog hebt kunnen werken.
Mijn familie van vaders kant woonde eeuwenlang op dezelfde boerderij in Twente. Een sober bestaan. Genoeg te eten maar geen luxe. En het juk van de arbeid was zwaar en niet aflatend. Toch was mijn indruk als kind dat ze vrede hadden met hun bestaan. Als af en toe de textielbaron van het aanpalende landgoed een kop koffie kwam drinken, werden de dan gesproken woorden nog dagenlang herhaald en geproefd. In mijn herinnering zonder een spoor van nijd.
Toen mijn vader zich, voor de oorlog, ontworstelde aan deze oude structuur en als eerste verder ging leren om uiteindelijk architect te worden, werd hem dat door zijn ouders zwaar aangerekend. Hij had een eeuwenoude erecode geschonden.
Ik denk dat hij dezelfde opstandigheid had die ik in je blog lees. En die is blijkbaar onontbeerlijk om bestaande verhoudingen te veranderen. En er is veel ten goede veranderd. Maar als je eenmaal op dit spoor zit, zul je altijd moeten blijven vechten. De vrede , die uit de acceptatie van je lot voortkomt, zal je niet gauw deelachtig worden.
Ik begrijp je woord opstandigheid niet goed in dit verband. Dat je vader een andere richting in wilde en uiteindelijk architect werd, zal toch niet zijn ingegeven door de wil om zijn ouders dwars te zitten, maar veel meer met het volgen van een innerlijke drijfveer? Mijn moeder heeft op haar oude dag nog allerlei cursussen gevolgd. Haar behoefte om haar verstand te ontwikkelen is nooit over gegaan. Dat zij ons allemaal naar de universiteit stuurde werd ingegeven door die behoefte. Dat ze ons daardoor in zekere zin kwijtraakte was heel tragisch: we groeiden wat je noemt ‘uit ons milieu’.
Dat ik opstandig word als ik onrecht en vernedering zie en dat mijn leven lang zal blijven voelen, is ongetwijfeld waar. Eén van mijn favoriete Goede Doelen is Solidaridad. Ik doneer graag voor bijvoorbeeld laarzen voor mijnwerkers, die met blote voeten de mijnen in worden gestuurd.
Het ‘amor fati’ waarop je in de laatste zin doelt vind ik een buitengewoon boeiende kwestie. In dit verband denk ik ook vaak na over het feit dat het uiteindelijke doel van (althans het tibetaans) boeddhisme is om te ontsnappen uit het rad van geboorte en dood.
Ha Riekje, ik vind je vergelijking met de slavernij met de voorbeelden van je moeder en van jezelf nogal stuitend. Ik werd ook een beetje boos al lezend omdat mijn zwarte kleinkinderen zich heel bewust zijn van hun afkomst en kennen de verschrikkelijke verhalen van hun overgrootmoeders die slaaf zijn geweest.Een verhaal waarmee ze zijn grootgebracht en een deel van hun leven is.
Ook wij in het westen hebben natuurlijk onze verhalen van onze moeders en grootmoeders maar omdat met het sponsje en de ovenschalen met kaaskorstjes te vergelijken met de slavernij…..? Ik vind het pijnlijk om te lezen.
Jij schrijft:
“Is de pijn niet vergelijkbaar groot? Want daar gaat het uiteindelijk om: deze woede is in wezen pijn. Het is verontwaardiging; pijn van het hart.”
Nee, jou voorbeelden van pijn zijn niet te vergelijken. Jou pijn is verontwaardiging en pijn van het hart. Maar de pijn van jaren slavernij is echt wat anders ..,,. geen verontwaardiging want daar is het veel te groot voor.
Het moest er uit, een warme groet Wendelmoet
Dankjewel voor je reactie. Je hebt gelijk: de pijn van mijn geworstel met sponsjes en kaaskorstjes is absoluut niet te vergelijken met de pijn die tijdens de slavernij is geleden en ook niet met de pijn van mijn moeder of grootmoeder. Maar dat staat ook heel duidelijk aan het eind van mijn verhaal. Ik noem daar de pijn van de slavernij van een niet te bevatten gruwelijkheid en ik zeg daar ook, dat de levens en het leed van de slaven en van mijn ouders en voorouders absoluut niet zijn te vergelijken.
Ik vraag me in de blog wel af of de pijn van de nakomelingen niet vergelijkbaar groot is, maar dat had ik misschien anders moeten formuleren. Ik bedoelde te zeggen dat ik pijn voel als ik denk aan de levens van mijn moeder en grootouders, net zo als jouw zwarte kleinkinderen pijn zullen voelen als ze aan hun grootmoeder denken. Maar het heeft geen zin om je af te vragen of die pijn even, of minder groot zal zijn. Ik had dat beter niet kunnen doen.
Wat ik tot slot nog graag wil zeggen is dat voor mij de verontwaardiging van het hart een buitengewoon krachtige emotie is. Het ontstaat in het hart doordat het hart zich niet kan verenigen met onrecht, omdat vanuit het hart gezien alle mensen waardig zijn en respectvol behandeld dienen te worden. Ik maak een onderscheid tussen verontwaardiging en woede omdat verontwaardiging misstanden uit de weg probeert te ruimen zonder schade aan te richten, wat meestal wel gebeurt wanneer er uit woede wordt gehandeld.
Ik hoop dat ik hiermee het een en ander heb rechtgezet en ik hoop helemaal dat je door blijft lezen en reageren! Warme groet!
Wat een fijn antwoord en ik ben benieuwd naar je volgende blog…
Tot zondag!
Riekje, met op de achtergrond het ochtendconcert van de vogels lees ik je blog.
Eerste reactie, want dat wil er nu uit, later meer.
Wat een rijkdom om zo over het verleden van je voorouders te kunnen schrijven. Vanuit de kennis die je er over hebt, vanuit de pijn die je herkent, vanuit het vermogen om er als een vogel boven te hangen.
Dit schrijf ik omdat mijn ouders om verschillende redenen weigerden over het verleden te praten en mijn familie te verknipt is geraakt om op een zinnig spoor in mijn geschiedenis te komen. Mijn grootmoeder, die in een koloniaal leven in Indië leidde en dat moest verruilen voor het kamp van de Jappaners, zij kon en wilde wel vertellen. Maar ik was klein, heb gekleurde, geïdealiseerde fragmenten opgeslagen.
Een tweede ‘eerste’ reactie: ik voel heel sterk dat pijn niet gecategoriseerd kan worden in minder of erger, in rechtvaardige of onrechtvaardige. Zoiets.
De dag roept me nu naar buiten, maar nog wel:
kostbaar, alle reactie op je blog.
Warme groet, Elma
O ja, Jappenkampen; ook zo traumatisch! Wat goed, dat je grootmoeder daarover wilde vertellen, maar inderdaad; kleine kinderen begrijpen de dingen vaak anders dan je denkt. Wat akelig dat je kennelijk geen verbinding met je familie kunt maken doordat zij het leed niet hebben kunnen verwerken.
Mijn ouders hebben nooit iets verteld over wat ze allemaal meegemaakt hebben in de crisis en de oorlog, hoewel er zich wel van alles heeft afgespeeld. Wel vertelde mijn moeder een keer dat ze zich niet meer kon herinneren hoe ze ooit eten op tafel kreeg en wat er dan te eten was. Ook heb ik hen nooit horen klagen over geld.
Toch heb ik altijd gezien dat mijn moeder te hard moest werken en hoe moe ze was. Zodra ze ging zitten viel ze in slaap. Ook zag ik hoe blij ze was als ze weer iets had verkocht. En ook voelde ik de spanning als ze naar de meubelbeurs waren geweest en ze van alles hadden ingekocht. Vooral mijn vader kreeg daar de zenuwen van.
Je opmerking over pijn neem ik ter harte. Dank.
Dank weer voor je blog die opnieuw een hoop stof tot nadenken geeft.
Ben ook 66 en wij hadden in het dorp vroeger 3 standen; arbeiders, middenstanders en boeren. Eigenlijk gingen die groepen op gelijk niveau met elkaar om. Behalve als het op opleiding en trouwen aankwam.
De bovenmeester vond dat ik als arbeidersdochter naar de huishoudschool moest. Mijn moeder heeft daar een stokje voor gestoken. Ik had de cijfers voor de Mulo dus ging ik naar de Mulo.Maar leren was wel een voorrecht. Als je bleef zitten moest je gaan werken.
Dat daagde me wel uit. Uiteindelijk was ik de enige uit mijn klas die een diploma haalde. Daarna verpleging in, kon ik werken en leren combineren. Ik ben wel de rest van mijn leven onverzadigbaar blijven leren.
Ik heb daar geen woede over ondanks dat het onrecht is. Misschien kwam dat wel doordat de afstand tussen de verschillende groepen bij ons in het dorp niet zo vreselijk groot was. Alleen heb ik er waarschijnlijk aan over gehouden dat ik absoluut niet tegen onrecht kan.
Maar minder kansen hebben omdat je uit een bepaalde groep komt is voor mijn gevoel iets anders dan slaaf (lijfeigenen) te zijn van iemand anders.
Wel weet ik van mijn zwager die op het hoge land in Groningen woonde en wiens vader boerenarbeider was, dat het verschil daar erg groot was tussen de herenboeren en de arbeiders ( alleen al het verschil in huizen enorme boerderijen en heel kleine arbeidershuizen) en dat de arbeiders daar volgens zijn vader als slaaf behandeld werden. In Drenthe was het nog erger want die waren ontzettend arm. Misschien kan je wel zeggen dat die hun eigen slaven verleden hebben.
.
Ik denk dat het inderdaad veel uitmaakt dat de verschillende groepen elkaar niet al te veel ontlopen. Iedereen is dan gewoon hard aan het werk en doordat er niet zoveel verschil is, ontstaat er ook niet het gevoel van onrecht.
Op het Hoge Land was het verschil wel heel groot. Niet voor niets was er in oost Groningen heel lang een soort communistische enclave. Rondom Finsterwolde werd vrijwel unaniem CPN gestemd.
Mijn vader kwam uit Drente en daar was het inderdaad werkelijk armoedig.
Wat een vitale kracht récht vanuit je hart. “Sta op en schreeuw néé ” tegen onrecht, komt er in me op.
Wat ik me afvraag hoe er in die omgeving op werd gereageerd. Ik hoop niet dat het werd afgedaan als “oefening in deemoed voor je ego” of iets dergelijks. Maar misschien maak ik het nu te filosofisch… Dan ga je weer redeneren…..terwijl het om het gevoelde Hart gaat.
Dankjewel!
Er gebeurde niet zoveel spectaculairs hoor. Ik werd gekalmeerd door de leden van mijn groepje. Ze vonden wel dat ik me aanstelde. Ik heb toen nog binnen dat groepje zitten foeteren totdat het werk gedaan was.
Ik weet zeker dat ik woedend geworden was als ze over ‘deemoed voor je ego’ waren begonnen.
Maar heel belangrijk was voor mij het moment waarop ik door de tijd heen brak en de woede van mijn moeder voelde. Het was alsof ‘de rode haan’ in mij opstond; de arbeidersbeweging die streefde naar een rechtvaardig loon en een respectvolle behandeling.