Rouw

Ze is 82 jaar. Ik heb meer dan 40 jaar naast haar gewoond. Ze verloor haar eerste man ongeveer 30 jaar geleden. De tuinderij werd daarna zeker een jaar lang gerund door een groep tuinders uit de straat en een aantal van de kerk. Na een jaar of 5 trouwde ze met een varkensboer uit de nabije omgeving, die zijn varkens met liefde verruilde voor haar bloemen. Haar drie kinderen accepteerde hem vanaf het eerste moment. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Totdat ze samen eind februari van dit jaar op bezoek gingen bij een neef met longontsteking. Veertien dagen later hadden ze allebei corona. Nog eens drie weken later was hij overleden en begraven en zat zij, goed hersteld, totaal verbijsterd aan de keukentafel.
Daar zat ze dan. Nauwelijks nog werk in huis te doen, niet meer helpen met het bossen van bloemen, geen bloemenafval in de schuur wegvegen, geen groentes meer invriezen die hij op het land en in de kas had gekweekt, niet meer samen eten en koffie drinken. Niets meer van dit alles. Maar daarnaast ook helemaal niets. Geen brei- of borduurwerkje, niets te naaien, nooit gepuzzeld, ook geen kruiswoordpuzzels of woordzoekers. Geen zin in lezen, geen zin in koken en al helemaal geen zin in uitgaan of reizen. Nooit gehad ook.
Vanwege de lockdown kreeg ze maar weinig bezoek. Ja, natuurlijk de kinderen kwamen wel langs, maar niet al te vaak: druk met hun eigen levens. Er kwam ook wel wat bezoek van familie en buurtgenoten. Die zeiden allemaal dingen als: “Het moet slijten, je moet toch verder, het is niet anders, het heeft zo moeten zijn.” Vooral die laatste opmerking maakt haar woedend zegt ze tegen me als ik haar een keer opzoek. “Het had helemaal niet zo gemoeten. Mijn neef had corona. Maar we wisten daar toen nog helemaal niets van.” Ze is kwaad. Natuurlijk is ze kwaad. Maar niemand wil dat zien. Ook haar tranen kan niemand verdragen. Zijzelf trouwens ook niet. Dus die slikt ze maar in. “Het heeft zo moeten zijn.”

En dan gaat ze trillen. Over haar hele lijf. “Ik ril” zegt ze en ze gaat naar de dokter. Die stuurt haar naar de psychiater. De psychiater schrijft een anti-depressivum voor. Maar ze blijft trillen en ze klaagt erover dat ze veel vergeet en heel wankel op haar benen staat. “Een bijwerking van het medicijn,”zegt de psychiater. ”We gaan dit middel afbouwen, zodat we een ander middel kunnen uitproberen.” “Wat een onzin,” zegt haar dochter, die ik bij haar aantref. “Een ander middel heeft natuurlijk een andere bijwerking. Wat schiet je daar dan mee op? Trouwens, dat trillen wordt altijd veel minder erg als je een poosje bij haar bent. “Ze raakt de hand van haar moeder even aan en inderdaad, het trillen vermindert. Nuchter boerenverstand.

En dan krijgt ze het gevoel dat haar lichaam ongeveer ter hoogte van haar maag wordt ingesnoerd. Een hele strakke band, helemaal rondom. Via de dokter door naar de internist. Toch maar even onderzoeken. Een CT-scan. Er wordt ‘iets’ gevonden in de darmen. Een donker vlekje. “We denken aan kanker.” Donderslag bij heldere hemel.
“Wie zegt dat nou zo? Je brengt haar helemaal van streek!” fulmineert haar dochter. “Je weet toch nog niet zéker of het kanker is? Het kan wel van álles zijn, want ze had geen laxeermiddel genomen.” Boerenverstand en empatisch voelen. Maar nee, halverwege mijn bezoek komt een verpleegkundige binnen voor de wekelijkse controle en die zegt dat je je altijd het beste kunt voorbereiden op het allerergste, “want dan valt een eventuele slechte uitslag tenminste niet tegen. ” Ze doelt daarmee op de uitslag van een inmiddels gepland darmonderzoek dat na een week zal plaatsvinden. “We doen er deze week gewoon twee oxazepammetjes bij,” zegt de verpleegkundige. Want het is natuurlijk wel heel spannend. Overigens zijn de artsen het erover eens dat dat ‘iets’ in de darmen niets te maken kan hebben met die band om haar lichaam.
Ik vertrek, want ik moet verder en ik heb genoeg gezien. Mijn buurvrouw rent me achterna om te vragen of ik wat stoofpeertjes wil hebben. Dat lieve mens. Hoeveel bakken aardbeien, kersen, tomaten, pruimen, sperziebonen, snijbonen heb ik wel niet van haar gekregen in al die jaren dat ik naast haar woonde…

Een week later hoor ik dat er bij het darmonderzoek een kleine poliep is weggehaald en dat de arts zei dat het er niet slecht uitzag. Het zou allemaal wel meevallen. Voor de zekerheid toch op kweek gezet. Er was trouwens nog een andere poliep waargenomen, op een wat moeilijker te bereiken plaats. Er zou nog overlegd worden hoe die weggenomen zou moeten worden. “Ik heb wel eens gedacht: Was ik maar tegelijk met hem weggehaald,” zegt mijn buurvrouw. “Maar dat mag ik natuurlijk niet denken.”

Ik ben er kapot van. Wat gebeurt hier? Ik zie mijn oude buurvrouw die in de rouw is en niets mag voelen. Ik zie dat ze rilt van alle emoties die door haar lichaam uitgedrukt willen worden. Ik zie dat ze haar lichaam afsnoert om haar woede en verdriet er letterlijk onder te houden. Ze zou moeten razen en tieren! Ze zou moeten schelden en schreeuwen en iedereen de schuld moeten geven. Ze zou God moeten vervloeken om wat hij haar heeft aangedaan. En daarna zou ze in huilen moeten uitbarsten. Ze zou moeten huilen, met grote uithalen. Ze zou vastgehouden moeten worden, gesteund en getroost. Ze zou erkend moeten worden in het grote leed dat haar is overkomen. Ze zou moeten uithuilen. Helemaal leeg huilen. 
En dan zou er niets zijn veranderd. Er zou nog steeds niets te doen zijn. Geen bloemen bossen, niets vegen, niets invriezen. En ze zou nog steeds nergens zin in hebben; geen puzzels, geen breiwerk. Maar de band om haar lijf zou zijn verdwenen en ze zou ook niet meer trillen. Daar durf ik wel bijna vergif op in te nemen. 
Natuurlijk, het zou nog steeds moeilijk voor haar zijn. Heel moeilijk. Maar kijk eens, waar ze nu in terecht is gekomen en wat haar nu te wachten staat. Ik kan er wel om janken.

foto riekje boswijk

20 reacties op “Rouw”

  1. Lieve buurvrouw, die niet gezien wordt!
    Één van de velen.
    En die ook zichzelf niet ziet.
    Je staat er bij en je kijkt er naar.

      1. Nelleke Schiphorst

        Jemig Riekje, wat een verhaal… dat is””gebeurt er dus In de gezondheidszorg anno 2020. Vreselijk! Hoe ver reiken je armen? Mijn vertrouwen gaat naar het Boerenverstand of naar Boswijk inzichten, maar ja… Er is zoveel te geven en we staan met lege handen… vreselijk

        1. Ja, dat denk ik ook vaak, dat een aantal Boswijk-inzichten omtrent hele normale emotioneel reacties, veel zouden kunnen helpen. Ik heb vaak gezegd dat op scholen lessen zouden moeten worden gegeven over dit soort dingen, zodat boos en verdrietig worden heel gewoon wordt en mensen er mee leren omgaan. Zowel bij zichzelf als bij anderen. Ik denk dat pubers dit soort lessen super interessant zullen vinden. Ikzelf was in die tijd tenminste heel erg geïnteresseerd in dergelijke dingen.

  2. Lieve Riekje. Goedemorgen. Dank je wel voor je hartverscheurend verhaal. Ik lees het ook met tranen in de ogen en het roept een machteloos en eenzaam afgescheiden gevoel op. Woorden schieten tekort. Wat fijn dat jij er af en toe echt voor haar bent. Lieve groet, Mariose

  3. Machteloosheid. Zien wat er niet klopt in hoe we in onze maatschappij met bepaalde zaken omgaan. Het leed zien en voelen dat dit veroorzaakt en niet weten wat je daaraan moet doen. Deze blog bezorgt me een ongemakkelijk gevoel maar raakt wel een wezenlijk levensthema aan: wat wordt van mij verwacht als ik met dergelijke situaties geconfronteerd wordt ?

    1. Klopt; in onze maatschappij wordt heel veel niet gezien. Ik heb daar in het dorp waar we woonden heel veel van meegemaakt. Wat jouw vraag betreft: ik weet ook niet wat van mij wordt verwacht. Wel weet ik dat mijn buurvrouw het op prijs stelt als ik kom en dat ze behoorlijk openhartig is naar mij. Maar ik kan natuurlijk geen therapeutisch gesprek met haar voeren. Ik denk dat ik mezelf tevreden moet stellen met het idee dat dit alles is wat ik kan doen.

  4. Marijke Bijleveld

    Lieve Riekje,een zucht na jouw aangrijpende verhaal,zojuist ook gehuild,ja alleen hier in dit grote huis en de kinderen op uren afstand en hier heel weinig over de vloer,want ja die eigen levens…en vroeger deden wij dat net zo……..Wat fijn dat je zo kan schrijven …dankjewel !Volgende zucht..ik had vanmorgen net besloten je met iets van beeldmateriaal te antwoorden,daar voel ik me in thuis.Ik wou nog zeggen dat je schilderwerk in je atelier me doet denken aan de kwaliteit die een ijsvogeltje heeft:prachtige kleur en zich heel even laten zien…. Nou ja dit laatste slaat misschien ook wel op mezelf ,lieve groet uit een iets te stil Kubaard,vergeet trouwens nooit hoe jij ooit deelde dat je het op afstand horen van zondagmorgenklokgelui zo bijzonder vond…dat heb ik precies zo ! Marijke

    1. Och, wat droevig om dat te horen. Maar ja, wel heel begrijpelijk; Klaas is nog niet zó lang geleden overleden, dus de leegte zal nog erg voelbaar zijn. Ik hoop dat de beide zuchten die je aangaf, wat verlichting hebben gegeven.
      En nu nog even over die klokken: tegenwoordig wonen we heel dicht bij de Sint Maarten. Zondagochtend om kwart voor tien begint hij te beieren. En ook door de week soms als er een begrafenis of een bruiloft is. Heerlijk om naar te luisteren. Maar wel heel anders dan een klok op afstand; dat geeft toch een heel speciaal gevoel. Een beetje weemoedig en ijl; reikend naar een andere wereld.

  5. Ach Riekje, wat beeldend geschreven! Alsof ik daar ook aan de keukentafel zit. Wat intens verdrietig en schrijnend. Zo’n medelijden met deze vrouw.
    Zo volg ik ook een aantal traumatische jongeren, die opgenomen zijn/werden en waar ‘ze’ vervolgens geen raad mee weten. Dus volstoppen met pillen en als het uit de hand loopt in de isoleercel ….
    Luisteren en troosten zou meer als ‘medicijn’ gebruikt moeten worden.
    Dag Riekje, fijn dat jij deze verhalen deelt.

    1. Ik heb een poosje een programma op de televisie gevolgd waarin werd verteld hoe er wordt omgegaan met ‘traumatische jongeren’. Ik ben er na een paar uitzendingen mee gestopt, omdat ik het niet meer kon aanzien. Ik had het zo met die kinderen te doen. Wat een gevoelsarmoede. Ik ben het roerend met je eens dat luisteren en troosten een goed medicijn zou kunnen zijn.

  6. Juist, mogen voelen is het medicijn. Waarom toch altijd meteen ‘pleisters’ plakken in plaats van de wond ruimte, lucht en aandacht geven….

    1. Grappig, jouw antwoord doet me meteen denken aan mijn moeder, die nooit een hansaplastje op mijn wondjes wilde plakken, omdat er volgens haar altijd lucht bij een wond moest kunnen komen. Dat vond ik trouwens wel jammer, want ik had nou nooit eens zo’n interessante pleister….
      Maar je hebt gelijk; ook emotionele wonden moet je niet afplakken.

  7. Gusta Sieverink-Boland

    Lieve Riekje,
    Dank voor het delen van je verhaal. Hartverscheurend! Het enige wat je in dit geval kunt doen is echt aanwezig zijn, echt luisteren, haar laten vertellen…..Helaas weigeren we in de gezondheidszorg op zoek te gaan naar de wezenlijke oorzaak…….Ter vergelijking: Als we in de auto zitten en er begint een rood lampje te knipperen plakken we een pleister over het rode lampje…… in plaats van op zoek te gaan naar de oorzaak. Zo ontzettend jammer!
    Lieve groet, Gusta

    1. Ja, ik probeer altijd zo goed mogelijk naar haar te luisteren en bevestig haar in alles wat ze voelt. Maar er is zoveel verdriet. En zo weinig vermogen om iets te ondernemen.

  8. Een verdrietig en pijnlijke geschiedenis. Ik had het verhaal van je gehoord en je hebt het ontroerend verteld.
    Wat mij ook trof was de reactie van Nelleke Schiphorst:”Hoe ver rijken je armen?”
    Om over na te denken met je hart.

    1. Ja, inderdaad een belangrijke vraag: “Hoe ver reiken je armen?”
      Geen idee. Ik doe voor een ander wat ik kan opbrengen. Maar wat dat waard is weet ik niet.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.