Toen ik in 1968 met Jan trouwde was het te doen gebruikelijk dat je als vrouw de naam van je man aannam. Je was dan ook opeens geen ‘juffrouw’ of ‘mejuffrouw’ meer, maar ‘mevrouw’. Er werden in die tijd al wel voorzichtige pogingen ondernomen door vrouwen om hun ‘meisjesnaam’ als achternaam te houden, maar dat was nog heel zeldzaam. Ik maakte er niet zo’n punt van en ruilde de naam Hummel zonder erover na te denken in voor Boswijk. Ik heette daardoor van de ene dag op de andere van achternaam Boswijk. Ik herinner me nog heel goed dat de directeur van de school waar ik toen werkte, mij de eerste dag na mijn trouwen pontificaal en volgens mij ook extra luid begroette met de woorden: “Dag mevrouw Boswijk”.
Geen punt dus, die ingeruilde achternaam. Maar het werd wel een punt toen ik mijn eerste boek ging publiceren. Het lag voor de hand dat ik de naam Boswijk als achternaam zou gebruiken, omdat ik nu eenmaal Boswijk heet, maar vooral ook omdat het onderwerp van het boek alles te maken had met mijn relatie met Jan. We werkten intensief samen in ons Centrum Boswijk. Bovendien wilde ik graag dat ik als auteur herkenbaar was als de moeder van mijn dochters.
Toch koos ik er toen voor om ook mijn eigen achternaam te noemen, al vond (en vind ik nog steeds) dat zo’n dubbele ’getrouwde-vrouwen-achternaam’ sterk doet denken aan auteurs van de Bouquet-reeks. En ik schrijf bepaald geen Bouquet-reeks boeken. Hoe dan ook, het werd Riekje Boswijk-Hummel; een lange naam waarmee ik graag signeer (over de hele bladzijde heen) als ik boeken verkoop bij lezingen.
Maar nu mijn beeldende werk. Dat heb ik van het begin af aan gesigneerd met: riekje hummel. Omdat ik me in dit aspect van mijn leven heel sterk verbonden voel met mijn vader. Doordat hij al voor mijn 18e is overleden heb ik hem nooit goed leren kennen, maar wat ik van jongs af aan met hem heb ervaren, heeft alles te maken met vriendelijkheid en de stille diepe laag in mij die je Boeddha-natuur kunt noemen, of God, of Oergrond, of Atman, of wat ook maar. Altijd als ik met hem in de bossen bij Gaasterland wandelde (en dat was vaak), ervoer ik een samenzijn met hem, maar ook met de bomen, de vogels, het ruisen van de bladeren, het gefilterde zonlicht tussen de boomstammen. We wezen elkaar soms dingen aan die we zagen, maar praatten verder weinig. We zagen en hoorden des te meer. We gingen op in het bos.
Mijn boom-schilderijtjes hebben rechtstreeks te maken met mijn vader. Elk boompje dat ik schilder is hem toegewijd. Het boompje achterop mijn boek Afscheid nemen, het eerste boompje dat ik schilderde, is een ‘in memoriam’ voor hem, met wie ik zoveel gelopen heb tussen de bomen.
Mijn overige beeldende werk heeft alles te maken met het zoeken naar de stille plek in mijzelf, die ik natuurlijk regelmatig kwijt ben.
Mijn vader leeft op deze manier voort in mij. En daarom signeer ik met de letters rh.
En mijn moeder dan? Ik ben toch ook een kind van haar? Zij leeft toch ook voort in mij? Natuurlijk! Maar zij heeft meer te maken met mijn boeken. De drift om iets te willen begrijpen en de intelligentie die daarvoor nodig is, heb ik zeker van haar. Plus het doorzettingsvermogen om een ogenschijnlijk onmogelijke taak als het schrijven van een boek als De reis van het gewaarzijn te volbrengen. Zij heette Van Prooijen van achternaam. Die naam is dus helemaal verdwenen dankzij de gewoonte om de naam van de vrouw te verdonkeremanen zodra zij trouwt. Er zou dus moeten staan: Riekje Boswijk-Hummel-Van Prooijen. Dat is niet gebeurd en ook niet meer mogelijk. Dan maar op deze manier: met liefde en dankbaarheid noem ik ook haar hier.
Wat een herkenbaar verhaal.
Ik vond het toen ik trouwde niet fijn om mijn achternaam zo maar los te laten. Waarschijnlijk ook omdat ik hetzelfde beroep als mijn vader gekozen had.
Dus ik noemde mezelf met een dubbele achternaam. Geen associaties gelukkig met de boeket reeks.
En toen mijn huwelijk strandde werd ik dus gewoon weer Willy Bijl.
hartelijke groet,Willy
Fijn te horen dat je mijn verhaal herkenbaar vindt. Ik heet nu al veel langer Boswijk dan Hummel, dus ik laat het maar zo. Toch blijft de naam Hummel wel ‘eigener’ voelen. De dubbele naam gebruik ik alleen in mijn hoedanigheid als auteur, dus als ik boeken signeer.
Op een 1 of andere manier heb ik me nooit zo lang ik getrouwd was met mijn eerste man prettig gevoeld met het dragen van zijn naam, maar mijn eigen naam, nee dat was not done!
Toen ik scheidde werd ik pas echt Caty Schoup Mijn hele jeugd droeg ik ook al de naam van mijn stiefvader. Met het huwelijk van mijn huidige man bleef het Schoup! En voor mijn gevoel steeds meer mezelf! Mijn vader heb ik niet erg goed gekend, maar de kwaliteit van de stilte met hem was groots! En herken ik deels mezelf in jouw verhaal! Dank je Riekje!
Wat bijzonder, dat we beide een herinnering hebben aan onze vaders die te maken heeft met stilte.
IK vind de Spaanse manier altijd wel wat hebben: in ieder geval leeft daar de moedersnaam nog een enkele generatie langer door. Zo vind ik het toch jammer dat mijn dochter, op wie ik zo trots ben, weliswaar haar eigen naam voert, maar mijn naam is daaruit helemaal verdwenen. Overigens vond zij een leuke oplossing door haar dochter wel met de achternaam van haar man te tooien, maar als tweede voornaam een ‘bewerking’ van haar eigen achternaam te geven. Uit privacy-overwegingen zal ik die hier niet prijsgegeven, maar je zou kunnen denken Jansje als bewerking van Jansen.
Wat grappig dat je dochter haar eigen achternaam heeft bewerkt tot een voornaam. Zo blijft die naam ‘undercover’ toch voortbestaan.
Eigenlijk heel opmerkelijk hoe iedereen aan zijn naam gehecht is. Het vertegenwoordigt toch iets van je identiteit.