“Hoe doen jullie het? Slapen jullie met je ogen open of dicht?” Een verwonderlijke vraag die ons gesteld wordt door ons oudste dochtertje die dan ruim twee jaar is. “Hoezo?” is onze wedervraag. ”Waarom vraag je dat?” “Omdat het niet meer zo licht is in mijn hoofd als ik mijn ogen dicht doe wanneer ik ga slapen,” zegt ze. “Het ziet er nu uit zoals het licht onder een lantaarnpaal wanneer het een heel klein beetje regent.”
Jan en ik kijken elkaar verbaasd aan. “Ze stelt een vraag, maar wat zegt ze eigenlijk?” vragen we ons af. We concluderen dat ze zegt dat ze altijd licht ziet, als ze haar ogen dicht doet. Er is ín haar hoofd kennelijk evenveel licht als erbuiten. Maar ze zegt ook, dat dat licht afneemt. Het gaat een beetje schemeren; miezeren onder een straatlantaarn. Straks is het waarschijnlijk donker in haar hoofd als ze haar ogen dicht doet. Net als bij ons.
Ik ben een jaar of 25 en neem samen met Jan deel aan een vierdaagse retraite. Die vindt plaats in een bijgebouw in de grote tuin van vrienden van ons. De retraite wordt geleid door een meditatie-leraar die niet veel ouder is dan wijzelf. Hij is een vrij verlegen, zachtaardige man, die met vriendelijke stem korte lezingen houdt en instructies geeft bij de oefeningen en de meditaties die we doen.
Ik begin de retraite als een ijverige leerling. Ik luister geconcentreerd naar de lezingen, zit doodstil op mijn meditatiekussentje, probeer mijn ademhalingen te tellen en doe zo mijn best op de metta-meditatie dat ik er een acute bronchitis-aanval van krijg. Ik ben er namelijk op geattendeerd dat ik meestal bovenin mijn borst adem en probeer nu uit alle macht in mijn buik te ademen, maar dat gaat me niet al te best af.
Sowieso valt het mediteren me zwaar. Ik vind er niets aan. Ik verveel me dood. Ik raak gefrustreerd. Na een paar dagen word ik zelfs boos. En dat kan ik maar moeilijk onderdrukken. Als we op de derde dag na de lunch even ongedwongen bij elkaar zitten, kan ik mijn irritatie niet meer bedwingen en val ik regelrecht uit tegen de leraar. Ik heb geen idee meer wat ik allemaal tegen hem heb gezegd, maar het zal iets zijn geweest in de trant van dat ik absoluut geen enkel nut zie in het doodstille zitten, dat ik er geen zin in heb om mezelf te dwingen mijn ademhaling te tellen, dat ik niet begrijp waarom ik me zou moeten voorstellen mijn liefde over de hele aardbol uit te rollen en dat ik al helemaal geen zin heb om dat te doen. Ik zal wellicht ook gezegd hebben dat ik er schoon genoeg van heb en dat ik ermee stop, want meteen na die uitval loop ik weg.
Ik sla de deur van het bijgebouw met een klap achter me dicht en loop naar het woonhuis van onze vrienden. Ik voel me prettig koppig en stout wanneer ik daar binnenloop, in de badkamer het bad laat vollopen en daar pontificaal in ga liggen. Heerlijk, dat schuimende, warme water! En helemaal heerlijk is de muziek die ik heb opgezet: een pianoconcert van Mozart. Wat een bevrijding! Ik geef me volledig over aan het water en de muziek.
Het zal ongeveer half vijf zijn geweest als ik weer uit het bad verrijs, me afdroog, een hapje eet en daarna besluit om de laatste meditatie van de middag toch nog maar mee te gaan doen. Ach ja, niet zo flauw doen, even zitten kan geen kwaad en vooral: geen spelbreker zijn. Ik ga in de meditatieruimte op een kussentje zitten dat lekker in de zon ligt en sluit mijn ogen. Het licht van de warme avondzon schijnt recht op mijn gezicht, zodat door mijn oogleden heen mijn hele hoofd wordt verlicht. Ik doe geen enkele moeite om mijn ademhaling te tellen en zit ik heerlijk ontspannen op mijn kussentje, verwarmd en verlicht door de zon.
En dan klinkt, tot mijn grote verbazing het concert van Mozart in mijn hoofd, net zoals ik het daarnet hoorde toen ik in het bad lag. Alleen, de klanken zijn veel en veel mooier. Als van een diamanten helderheid zijn ze. Alsof elke ruis, elk stofje, elk krasje is weggeveegd en de zuivere intense schoonheid van de pure klank is overgebleven. Ik ben als betoverd terwijl ik ademloos luister naar het concert in mijn hoofd.
Voor de eerste keer die dagen voelt de de gong die het einde van de meditatie aankondigt, niet als een bevrijding. Ik neem met grote moeite afscheid van de mooie en lichte ruimte waarin ik me bevind en open heel langzaam mijn ogen. Om verschrikt te constateren dat het pikdonker is in de meditatiezaal. Logisch, de zon is intussen ondergegaan. Ik heb dat alleen niet gemerkt, omdat het tot op dat moment klaar helder licht was in mijn hoofd. Wat spijtig; geen muziek meer en ook geen licht.
Ongeveer een half jaar voor haar overlijden zit ik naast mijn schoonmoeder aan het kerstdiner dat is georganiseerd in het verpleeghuis, waar ze sinds ongeveer een half jaar woont. Tussen de verschillende gangen door stoot ze me aan en vertelt: “Ik heb gisternacht toch zó mooi gedroomd. Ik zag licht. Alleen maar licht. Maar dat was zó mooi; als je niet beter wist, zou je zeggen dat dat God was. Ik had er zo in kunnen stappen, maar ik deed het niet.” “Oh, wat jammer, had dat maar gedaan,” is mijn reactie, wetend dat ze al heel lang helemaal geen plezier meer heeft in haar leven en ervan uitgaand dat dit licht iets te maken heeft met diepere bewustzijnslagen die een mens ‘passeert’ tijdens het proces van sterven. Wat zou het mooi zijn als ze zou kunnen opgaan in dit prachtige licht. Dus ik zeg: “Als je nu weer eens van dat licht droomt, zou ik er gewoon in stappen. Gewoon loslaten en gáán!”
Helaas was loslaten niet haar sterkste punt. Ze sterft pas maanden later en zeker niet vredig.
Waarom schrijf ik dit? En waarom wil ik dit opschrijven, zo vlak voor kerstmis?
Omdat kerstmis voor mij vooral over licht gaat. Natuurlijk, het gaat ook over de nu steeds weer langer wordende en lichtere dagen, maar voor mij gaat het vooral over het innerlijke licht.
Ons dochtertje deed verslag van het ‘uitdoven’ van dat innerlijke licht. Waarschijnlijk maakt ieder klein kind dat mee. (Willen ze daarom omstreeks die leeftijd een lampje naast hun bed?) Mijn schoonmoeder zag een prachtig licht, maar heeft er nooit meer over gepraat, ook niet als we haar ernaar vroegen. Ikzelf hoor nog regelmatig muziek in mijn hoofd en het is er ook nog wel eens licht, maar nooit meer zo stralend en helder als die ene keer.
Maar als ik op grond daarvan zou concluderen dat dat licht is verdwenen, doe ik hetzelfde als een klein kind dat zijn handen voor zijn ogen houdt en dan denkt dat mamma weg is. Dat innerlijke licht ís er. Ik weet het zeker. Ik zie het alleen niet meer. Om het weer te kunnen zien moet ik mijn ‘innerlijke handen’ voor mijn ‘innerlijke ogen’ weghalen. Dat weet ik en daar werk ik aan.
Tot dat moment koester ik deze herinneringen en behelp ik me met kaarsen. Met kerstmis zelfs met heel veel kaarsen. Om te verlichten en te herinneren.
Dankjewel voor dit mooie schrijven over licht. Een hele fijne lichte dag!
Hoewel de zon in de loop van de ochtend is bedekt door wolken, is mijn dag nog steeds heel licht!
goeie-lichte-morgen, Riekje,
dankjehartelijk voor het willen delen van je ervaringen met het mediteren (een en ander zeer herkenbaar! ) en ook het verhaal over je dochtertje… zó mooi. En dan je schoonmoeder: ze is nu ‘in het licht’, gelukkig. Ik wens jou, mijzelf en overigens iederéén, veel succes met het vinden en versterken van je innerlijke licht… Het is altijd fijn en verrijkend, iemand tegen te komen die ‘straalt’! Heb een mooie tweede kerstdag! Lieve groet, S t e l l a
Dankjewel voor je reactie en je bemoediging. Het geeft een gevoel van verbondenheid.
mooi riekje,
veel goeie wensen en een kus, margriet
Dankjewel!
Dankjewel Riekje.
Mooi.
Na 25 jr zelfontwikkeling, healing etc. ben ik mij de afgelopen jaren steeds bewuster van mijn licht. Ik kan daar ook steeds makkelijker naar terug keren, wanneer ik eruit ben geraakt.
Vooral healing heeft mij dit gebracht.
Warme, verbinding is ook belangrijk voor mij. Dat leerde ik vooral van goeie therapeuten, zoals een paar die door jullie ooit geschoold zijn.
Warm licht….
Fijne 2e kerstdag.
Ja, licht is ook warm! Fijn te horen dat je veel hebt gehad aan een paar ‘Boswijk-therapeuten’.
Dank voor je prachtige verhaal over Licht Riekje.
Na het lezen ervan lijkt het alsof ik het voel.
Ik heb het ooit óók mogen zien in een droom, maar jouw woorden brengen me dichter bij het gevoel daarvan dan mijn herinnering.
Oh, wat mooi dat op deze manier jouw herinnering aan het licht weer meer voelbaar wordt!
Omdat Kerstmis altijd over licht gaat… Zo mooi meander je in je tekst door de herinneringen die verbonden zijn met licht. Dank voor het delen, voor de verhalen.
Mij inspireert het om weer met jou, met je lezers te delen.
Kerstmis en licht roepen voor mij elkaar de herinnering op aan de geboorte van mijn jongste dochter, nu 43 jaar geleden. Hoog in de Andes ging het op 19 december rond door ons kleine dorpje: ‘La Senora del doctor ha dado a luz.’ De vrouw van de dokter is bevallen.
Hoe prachtig toch in het Spaans: als je bevalt geef je je kind aan het licht.
Bij de herinnering hoort ook, dat de nonnen, waar we mee samenwerkten, de nieuwgeborene op de heilige avond in in de kribbe wilden leggen, in de kerk.
Een prachtige nachtmis, vol Quechua (Indianentaal) gezang en theatrale oude Inca kerstvertellingen. En dan een wit kindekijn in de kribbe… Na wat tegenstribbelen stemden de nonnen er mee in dat dat geen goed idee was.
Fijne jaarwisselingen, Riekje, allen.
Elma
Oh, wat een prachtig gezegde: ‘een kind aan het licht geven.’ En dat is natuurlijk ook zo; het kind komt vanuit het pikkedonker in het licht.
Ik kan me voorstellen dat je je kind niet in de kerstkribbe wilde hebben. Misschien had jijzelf ook in de kerststal moet gaan zitten…!
Wat een prachtig beeld rijst er trouwens op uit je verhaal; een primitief dorp in de bergen van de Andes.
Riekje bedankt. Door jouw verhaal komen de verhalen in mijn hoofd(hart?) ook weer in het licht.
Onze zoon had ongeveer dezelfde leeftijd als jullie dochter toen hij zei”: “als het licht is zijn alle kleurtjes weg…
En ook: “God is geen ouwe man, god is licht!”
Ik heb een aantal keren heel mooi, zuiver wit licht gezien, meestal in de nacht. Ik voelde me dan volledig gelukkig, blij, koud op een prettige manier en verbonden met het hele heelal. De volgende dag kreeg ik dan te horen dat er een bekende was overgegaan naar de hemel. En ook dan bleef de blijheid, voor degene die in het licht was gekomen.
Het waren nooit mensen die heel erg dichtbij stonden, ik had persoonlijk geen gemis. Bij de dood van mijn ouders was er naast berusting en opluchting (ze waren beiden heel erg ziek toen ze overleden) natuurlijk ook verdriet.
Het “witte licht” heb ik al jaren niet meer gezien, ik weet dat het er is, dat is voldoende en het geeft me verbinding en blijdschap.
Dank voor je mooie verhaal!
Wat bijzonder wat je zoon zei! En op ongeveer dezelfde leeftijd als onze dochter.
Indrukwekkend wat je vertelt over het licht dat je ervoer wanneer er iemand was overleden. Ja, op een existentieel niveau is sterven inderdaad helemaal niet tragisch.
Jammer, dat je het ‘witte licht’ de laatste jaren niet meer hebt gezien, maar inderdaad, te weten dat het er is, is voldoende.
Bedankt voor nog een lichtpuntje om deze donkerste dagen lichter te maken. In een dichtbundel kwam ik onderstaande vraag tegen. Hij sprak mij zodanig aan dat ik inplaats van de reguliere kerstwens déze vraag aan de adressanten stelde;
Mijn kerstvraag is : “Zijn wij mensen zo verschillend dat wij lijken op elkaar?’
Wij wensen jullie veel mooie dagen
en uiteraard een gezond en gelukkig
2022. ”
Als mogelijk antwoord vond ik de kalligrafie van Thich Nhat Hanh passend met de tekst:
‘We all inter-are.’
Bij deze deel ik die graag met jullie.
Een moeilijke vraag, maar je mogelijke antwoord van Thich Nhat Hanh vind ik goed gevonden!