Wat leuk, ik las vrijdagochtend een column van Bert Keizer *) over een vraag die iedere keer bij me opduikt als ik baby’s zie. Ook bij ‘wildvreemde’ baby’s die ik bijvoorbeeld op straat of in de supermarkt tegenkom. Ik kan niet laten om altijd even naar die baby’s te lachen en vaak maak ik ook wat wuivende gebaren met mijn handen, maar terwijl ik dat doe vraag ik me altijd af: “Wat ziet zo’n baby eigenlijk? Ziet hij mij of ziet hij zomaar wat vlekken?” Ik kan me namelijk niet voorstellen dat baby’s direct aan het begin van hun leven al in staat zijn om alle kleuren en vormen die hun ogen opvangen om te zetten in de beelden zoals wij ze zien.
Keizer geeft in zijn column het begin van een antwoord op mijn vraag. Hij doet dat door te verwijzen naar onderzoeken die zijn gedaan met mensen die waren geboren met ondoorzichtige lenzen in hun ogen, zodat ze vanaf hun geboorte blind waren. Toen zij later in hun leven een cataract-operatie ondergingen waarbij de ondoorzichtige lenzen werden vervangen door transparante, konden ze gewoon zien. Je zou verwachten dat die mensen een gat in de lucht zouden springen van vreugde, omdat ze opeens de wereld om hen heen konden zien. Maar nee, een paar mensen werden er blij van, maar de meeste voelden zich ongemakkelijk, of werden zelfs angstig.
Dat kwam, doordat het waarnemen van vormen en ruimte door hen was aangeleerd door te voelen of te luisteren. Ze konden bijvoorbeeld een bol onderscheiden van een kubus door die te betasten en als ze door een ruimte liepen konden ze horen waar ze zich bevonden. Maar toen ze door hun ogen konden zien wat ze tot die tijd altijd hadden gevoeld en betast, bleken ze niets meer van die vormen en de ruimte te snappen.
Ik citeer: In zekere zin zijn deze nieuwe zieners als pasgeborenen. De wereld tuimelt nog onverteerd naar binnen. Dat wil zeggen: er valt licht op het netvlies maar de neurale verwerking die plaatsvindt in de hersenen moet nog van de grond komen. Ze zien kleurvlekken die variëren in helderheid. Schaduwen begrijpen ze aanvankelijk niet. Het lijken gaten, leegtes. Voor ons accentueert een schaduw de vorm van een steen, een boom, een bal. Maar zij zien geen diepte, alleen maar vlakken met rare donkere plekken pal er naast.
Uit dit beeld volgt meteen dat ze niet begrijpen hoe een hond zich achter een stoel kan bevinden. Ons idee van ruimte waarin zich de dingen bevinden hebben ze niet. Zich voortbewegen is doodeng, omdat ze niet weten op welke afstand die warreling van kleuren zich bevindt. Ze zien de kast wel, maar lopen er boem tegenaan. ‘Ruimte’ betekent voor hen iets dat je af kunt tasten. Hoewel ze kunnen zien (tot op zekere hoogt) zouden ze het liefste met uitgestrekte handen door het leven gaan omdat hun tastzin ze tot nu toe prima behoedde voor botsingen, terwijl hun ogen daar niet tegen helpen.
Meteen herinner ik me hoe ons dochtertje vanuit de kinderstoel haar lepeltje naar beneden gooide, geïnteresseerd keek hoe het naar beneden viel, aandachtig bekeek hoe het op de grond lag, het meteen aanpakte als we het haar teruggaven, om het vol enthousiasme weer naar beneden te gooiden en het opnieuw te volgen op zijn val in de diepte. Keer op keer speelden we dit spelletje.
Ik herinner me ook nog heel goed hoe zij, toen ze ongeveer een jaar was en al goed kon kruipen, een keer naar beneden viel van het afstapje naar de keuken. Dat was ongeveer 15 centimeter diep. Ze had niet gezien dat de keukenvloer lager lag dan de vloer in de huiskamer en was in volle vaart doorgekropen, zodat ze naar beneden tuimelde. Een dag later kroop ze met een paar knijpers in haar hand naar de plaats waar ze naar beneden was gevallen, gooide de knijpers naar beneden en bekeek ze geïnteresseerd op hun nieuwe plek. Ze schatte de diepte waar de knijpers zich bevonden en probeerde ze te pakken. Dit deed ze een paar keer.
Weer een dag later kroop ze met haar knuffeldier naar het afstapje, gooide dat naar beneden, bestudeerde weer enige tijd hoe en waar haar troeteldier zich nu bevond en kroop daarna heel voorzichtig zelf ook naar beneden.
En in dit verband denk ik ook aan alle opgewonden plezier van haar, wanneer we ons verstopten achter een stoel, een deur of een gordijn en daar opeens achter vandaan sprongen! Zo is er niets in de ruimte en zo is er opeens een papa of een mama! Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd, maar het is zeker waar dat alles wat wij indertijd als spelletjes beschouwden en enthousiast met ons dochtertje meespeelden, helemaal geen spelletjes waren. Voor ons misschien wel, maar voor haar zeker niet. Voor haar waren het belangrijke experimenten en onderzoeken. Ze leerde op deze manier de visuele input te combineren met ruimte en beweging. Er vormden zich neurale netwerken. Ze leerde zien.
Niet te geloven hoeveel we in ons leven leren.
*) Trouw, vrijdag 8 november
Dankjewel Riekje. Nu begrijp ik waar mijn vriendin die een beroerte heeft gehad, mee bezig is als ze door de ziekenhuiskamer schuifelt en alles aanraakt en moeizaam pratend uitlegt dat ze dacht dat er een kuil in de vloer zat.
Fijn dat je nu beter begrijpt wat er met je vriendin aan de hand is en waarmee ze worstelt, maar wat tragisch voor haar! En natuurlijk ook tragisch voor jou, want wat is het pijnlijk om zoveel leed bij je vriendin te zien.
Interessant! Ik lees Bert Keizers column (en zijn boeken!) ook graag. Wat mij altijd weer opvalt is hoe babies, vaak nog heel klein, al oogcontact maken. Vaak moeder of vader die de wagen duwt, onafgebroken strak aankijken. Ook dan mijn vraag ‘wat zien (of voelen) ze daarbij? Interessant!
Ja, net zoals die baby op het fotootje dat ik bijvoegde. Hij kijkt heel strak, maar ziet hij nu iets? Ja vast wel, maar wat? Tijdens de borstvoeding keken mijn kinderen me ook altijd onafgebroken aan. En nu herinner ik me ook opeens dat het oogcontact maken vlak na de geboorte ook zo belangrijk is. Wij benadrukten dat altijd heel erg in onze ‘therapie-tijd’. Nu ik dit zo zeg vraag ik me opeens omgekeerd ook af wat ikzelf dan zag en wat er met mijzelf gebeurde…….
Dit is een vraag waar ik ook mee bezig ben. Vooral dan, staat de realiteit die baby’s zien, dichter bij de échte werkelijkheid, de werkelijkheid van het Goddelijke? En kunnen wij die zien wanneer we geboren worden, of in ieder geval nog erg klein zijn? Is het zo dat de échte werkelijkheid nogal afwijkt van wat we “zien”?
Ja, dat vraag ik me ook wel eens af, maar ik heb er geen antwoord op. Ik weet wel zeker dat alles wat wij zien gekleurd wordt door de ‘bril’ van onze ervaringen. Dus wij zien zeker niet de échte werkelijkheid. Interessante vragen allemaal!
Lieve Riekje ,
Wat een prachtig stukje !
Met een glimlach gelezen !
Kan niet naar de boekpresentatie , ga wèl je boek bestellen .
Warme groet van Marijke Bijleveld
Ja, het is echt een glimlach-stukje: ik vond het ook zo leuk dat deze herinneringen me weer te binnen schoten. Zo lief, die kleine kinderen die de wereld ontdekken.
Nee, Friesland is wel een beetje ver voor een bezoekje! Jammer.
Ik stuur t.z.t. nog meer informatie over hoe het boek te bestellen is.
Geweldig stukje en wat word er dan ineens veel duidelijk.
Ons kleinzoontje van 2 jaar logeert hier en we kijken onze ogen uit over wat hij allemaal al weet en hoe hij al liedjes zingt en zich kan uuten.
Wondertjes zijn het.
Fijne zondag
Ja, kleine kinderen zijn geweldig. Ik heb indertijd mijn boek ‘De geboorte van moeder en kind’ geschreven als een soort eerbetoon aan die kleine mensjes!
Riekje, je stukje lezend wou ik dat ik nog een keer een tijd een baby in huis had om zo te kunnen observeren als jij deed. Zou ik herkennen wat jij beschrijft?
Hoe dan ook, je tedere beschouwing laat me glimlachen.
(En wat fijn dat je de toestand in de wereld even hier niet binnen bracht…)
Wat zou ik graag een getekend exemplaar van het boekje komen ophalen, maar de lange rit op één dag laat zich momenteel lastig in mijn agenda duwen, snif. Zou je een gesigneerd exemplaar kunnen bewaren? Dan maak ik begin volgend jaar een reisje naar Zaltbommel.
Ik had indertijd geen baan en dus alle tijd om met onze kinderen op te trekken. Ik heb in feite in die tijd de hele wereld weer opnieuw, namelijk door hun ogen, leren zien. Dat was geweldig. Natuurlijk waren er ook slechte dagen en zware tijden, maar door de bank genomen was het een mooie en kostbare tijd. Ik heb heel veel van hen genoten en geleerd!
mooi
Dank.
Bijzonder dat je dochtertje steeds wilde weten hoe diep b.v. het afstapje was?
Helaas doe ik het nu ook zelf. Al jaren geleden begon ik steeds slechter te zien. Dat begon in 2018. Ik was toen 65 jaar .ik was net met vervroegd pensioen gegaan, na 40 jaar onderwijs.
Ik heb jarenlang met vriendin en haar kinderen door heel veel Europese landen gereden.
Tot de oogarts in 2019 vaststelde dat ik niet meer mocht rijden…. mijn netvliezen waren versleten. Maar tot troost zei ze : U wordt niet helemaal blind. Nu ben ik 81 en tel het aantal treden van de trap, de teksten van de muziek en liederen kan ik vergroten.zodat ik wel kan zingen in het koor, waar ik dirigent van was, maar door ddie stomme ogen moest ik dat overdragen
In het donker kom ik niet meer buiten. Maar vrienden halen ons op.Overdag mag ik in een Brommobiel rijden, 45 toeren, zodat ik nog wel boodschappen kan doen. Toch nog iets positiefs
En… we wonen op 2 minuten lopen naast de kerk, waar we wekelijks heen gaan overdag en naar de concerten s avonds met de rollator, want die wieltjes voelen de ongelijke steentjes.Sorry, een lang verhaal, maar ik moest het even kwijt.
Ik begrijp dat een verhaal over zien je ertoe aanzet om het verdriet over het verlies van je zicht te delen. Want dat is wel een heel groot verlies! Wat moet het pijnlijk zijn geweest om in de loop van de jaren je zicht steeds te zien verminderen, tot het moment dat je niet meer auto mocht rijden. Een soort genadeklap lijkt me.
En dat, terwijl je een heel mooi en actief leven hebt geleid maak ik op uit wat je schrijft. Het zal vast heel moeilijk zijn om je ook emotioneel aan te passen aan je handicap. Beetje schrale troost wat de oogarts zei: “Je wordt niet helemaal blind.”
Maar toch ben ik blij dat je je verhaal eindigt met wat er nog aan positiefs te melden is in je leven. Er zijn nog mogelijkheden.