Al een hele poos geleden snoeide ik mijn verveine-struikje; de struik die ons ieder jaar weer heel veel lekkere thee geeft. Het is een vrij onaanzienlijk struikje, maar hij trotseert iedere winter manmoedig de vorst en loopt ieder voorjaar weer enthousiast uit. Maar voor die tijd moet hij even gesnoeid worden. Even de langste takken terugsnoeien en alle kleine, dode takjes wegknippen. Geen werk, snel klaar.
Een beetje té snel klaar vind ik een paar dagen na mijn snoeibeurt, als ik nog een heleboel korte dode takjes zie. Die moeten ook weg vind ik. En dat gaat heel gemakkelijk, want ze zijn kurkdroog en breken gemakkelijk af.
Behalve dat ene takje, dat helemaal niet hard is, laat staan dat het afbreekt. Ik schrik een beetje als ik het vastpak, doordat het zo anders aanvoelt dan de andere takjes; niet droog en hard, maar slap en week. Wat is er met dit takje? Is het misschien verrot? Hoe komt het dat het zo week aanvoelt?
Dat komt, omdat het helemaal geen takje ís.
Het is een rups.
Die zich heeft vermomd als takje.
De rups is natuurlijk geschrokken van mijn hand, dus hij haast zich weg. Hij doet dat heel grappig, door zijn achterste ‘pootje’ vlak achter zijn voorste ‘pootje’ te zetten, waardoor hij een boogje wordt, en daarna zijn voorste ‘pootje’ ver naar voren te verzetten, waardoor hij weer een recht ‘takje’ wordt. Hij heeft dan de lengte van zijn eigen lijf afgelegd.
Toch eens weten wat dit voor rups is. Op wikipedia vind ik uitleg: mijn rups wordt een ‘spanner’ genoemd naar aanleiding van de manier waarop hij zich voortbeweegt. Ook de naam ‘landmeter’ komt voor. Alsof hij de tak waarop hij zich voortbeweegt zorgvuldig afmeet tijdens het verplaatsen.
Ook staan er foto’s van de vlinders van deze rups. Het zijn geen vlinders trouwens, maar motten. Ze vliegen voornamelijk ’s nachts, vandaar dat ik ze nooit heb zien vliegen.
Maar ik herken ze ogenblikkelijk: op mijn vensterbank heb ik allerlei witte vlindertjes liggen die ik ooit heb gevonden in de tuin en die ik zorgvuldig bewaar onder glazen stolpjes. Vrij onooglijke mot-vlindertjes, die, gezien door een macro-lens, toch wel heel schattig, want zo lekker zacht behaard, zijn.
Leuk hoor, een ‘spanner’ in mijn tuin! Ik ben benieuwd of hij er nog zit wanneer hij een paar dagen later een keiharde stortbui, compleet met dikke hagelstenen over zich heen heeft gekregen. En ja hoor, hij zit er nog, al kost het me behoorlijk wat moeite om hem te vinden!
Wat is de natuur toch mooi en wat bestaan er toch de vreemdste diertjes. Mijn moeder zei altijd: “Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers” en daar kan ik het wel mee eens zijn: wat een vreemd, maar leuk rupsje is dit.
Weer een week later kan ik de rups met geen mogelijkheid weer terugvinden. Ik zoek het hele struikje af, tak voor tak, maar ik zie hem nergens.
Zou hij zich ergens in een andere struik hebben verstopt om zich te verpoppen? Zou kunnen, maar vind dat maar eens. Geen beginnen aan.
Nee, eerlijk gezegd vind ik het waarschijnlijker dat hij is opgegeten door een van de merels die zich regelmatig te goed doen alle aan luizen, spinnen, torretjes en andere insecten, die op mijn planten en struiken leven. Ik vind dat altijd wel een mooie, milieuvriendelijke manier van insecten-bestrijding. Maar dat verandert nu ik me realiseer dat ze natuurlijk ook rupsen opeten en indirect dus ook motten en vlinders.
Tja, over kostgangers gesproken: merels moeten hun kostje natuurlijk ook ergens bij elkaar zien te scharrelen.
Wat een mooi mee-kijkje in je verveinestruikje.
Dankjewel.
En jij bedankt voor je reactie.
Wat leuk die spanner en wat bijzonder dat jij die hebt ontdekt en wát een geluk dat je niet per ongeluk je snoeischaar erin hebt gezet.
Want wat lijkt die spanner ongelofelijk veel op een takje. Het zou goed kunnen doorgaan voor een wandelende tak, maar dan de zwaargewicht-variant zonder “armen en benen”.
Ik heb trouwens nóóit geweten dat de Verveine winterhard is. Ik ben ook erg gek op de thee ervan, maar deed de plant, die bij mij altijd in een pot staat, altijd weg na de zomer, omdat ik ervan overtuigd was dat het een mediterrane plant is.
Ik ga snel op zoek bij de Hortus hier in Alkmaar en hoop hem dan een nieuwe kans te kunnen geven door hem in de volle grond te zetten. Verheug me nú al.
Overigens nog iets leuks….. Ik kreeg van de familie uit Bali papaya zaadjes mee uit de vrucht, die ik gegeten had. Ik had er niet veel vertrouwen in, maar wilde het tóch een kans geven.
Eerst binnen gezaaid in een kweekbakje voor het raam. Wát een feest toen er 3 van de 4 opkwamen. Uiteindelijk is er één goed doorgeschoten en die krijgt straks een mooie plek in mijn tuin. Er zullen geen vruchten aan komen, maar de struik ziet er heel bijzonder uit en voor mij extra natuurlijk, vanwege het verhaal erachter.
Een fijne -nige -dag vandaag Riekje.
Er moesten 2 zonnetjes staan in de laatste zin. Helaas niet gelukt.
Hij staat bij mij ook in een pot, maar die laat ik in de winter gewoon buiten staan.
Alleen als het heel lang meer dan 5 graden vriest, haal ik hem naar binnen. Net als de oleanders.
Mijn vriendin had er eentje in de volle grond staan en die kwam de winter ook goed door.
Wat een leuk verhaal over die papaya! Je zult er zeker van genieten als je hem ziet groeien.
Lieve Riekje,
Wat mooi en leuk in detail beschreven, je verwondering over deze kleine bewoner van je verveine-struikje. Heel grappig ook, zoals hij zich voortbeweegt. Een vrolijke noot op de zondagmiddag! Dank je wel!
Groetjes Anneke
Ja, ik blijf me voortdurend verwonderen over wat er zich allemaal in de natuur, en zelfs in mijn kleine tuintje, afspeelt.
Wat een mooie observatie toewijding, verwondering en beeldende beschrijving, Riekje. Dank.
Het was me ook een genoegen om dit grappige rupsje zoveel aandacht the geven.