IK HERINNER ME
dat ik niet zoveel op had met de kleine zeemeermin. Beter gezegd: ik vond haar sentimenteel en dweepziek. En vooral stom. Wie laat nu zijn tong afsnijden in ruil voor een paar benen waarmee je niet eens fatsoenlijk kunt lopen, omdat ze eindigen in twee voeten die verschrikkelijk zeer doen wanneer je erop gaat staan? En dat alleen maar om een prins te kunnen veroveren.
Zou ik dus nooit doen!
Net zoals ik ‘De Dikke en De Dunne’ vroeger ook niet leuk vond, maar voornamelijk stom, zo ergerde ik me ook aan de kleine zeemeermin. Ze kon toch weten dat ze de prins nooit zou kunnen vertellen dat ze hem had gered bij die schipbreuk, als ze niet meer kon praten? Ze kon toch op haar vingers natellen dat hij nooit met haar zou willen trouwen?
En dan, het leven op de zeebodem leek me reuze leuk, in dat mooie paleis en zo gezellig samen met de zussen, de ouders en de grootmoeder. Dat gaf ze allemaal op voor die stomme prins. Haar hele familie was diep bedroefd. Ook dat nog.
Hoe oud was ik toen ik het sprookje las? Ik denk een jaar of tien, elf.
Stom sprookje!
Toch bleef het me bij. Niet alleen omdat het in mijn ogen zo’n gruwelijk verhaal was vanwege die voeten en die tong, maar vooral vanwege de dood en het zeeschuim. In het sprookje staat namelijk dat zeemeerminnen na een leven van 300 jaar (!) sterven en dan oplossen in zeeschuim. Daarna blijft er helemaal niets meer van hen over. Gewone mensen leven weliswaar veel minder lang, maar zij hebben een onsterfelijke ziel. Die leeft na hun dood voort en ‘duikt op in onbekende, zalige streken, die zeewezens nooit te zien krijgen’ zo staat er.
Oplossen in zeeschuim! Het leek me verschrikkelijk.
Maar ik herinner me ook dat ik me, een jaar of tien geleden denk ik, opeens realiseerde dat het me helemaal geen probleem meer leek om na mijn dood op te lossen in zeeschuim. Ik zie het al voor me: zo’n hele grote vlok zeeschuim waarvan alle afzonderlijke belletjes glanzen in de zon. Ze hebben zelfs regenboogkleuren. En al die belletjes knappen stuk voor stuk open met een piepklein, zo goed als onhoorbaar geluidje: een zuchtje. Van opluchting, want de inhoud van al die belletjes kan zich nu voegen bij al het omringende: de grootse wijde lucht.
Mooi einde.
Wat maakt, dat ik het oplossen in zeeschuim nu opeens zo heel anders zie en aanvoel? Wat is er gebeurd? Daar ben ik over na gaan denken.
Maar eerst nog iets meer over het sprookje, want toen ik besloot om hier een blog over te schrijven, heb ik dat nog maar eens even doorgelezen. Tot mijn grote verbazing las ik, dat het de zeemeermin vooral ging om die onsterfelijke ziel! Een zeemeermin kan namelijk een onsterfelijke ziel krijgen, wanneer een mens zoveel van haar houdt, dat hij met haar trouwt. Als kind had ik dat niet zo in de gaten, maar als ik het sprookje nu lees, zie ik dat de liefde voor die prins helemaal niet zo onbaatzuchtig was als ze altijd wordt voorgesteld. Ik zie er zelfs een soort manipulatie in: de kleine zeemeermin gebruikt de prins om onsterfelijk te worden. Tenminste, dat probeert ze. Helaas lukt het niet.
En als ze inziet dat haar verovering van de prins is mislukt, sterft de kleine zeemeermin. Goed beschouwd pleegt ze zelfmoord. Triest einde zou je zeggen.
Maar nee, dit is nog niet het einde. Het sprookje gaat nog even verder. Want wat blijkt? Omdat ze er zoveel voor over heeft gehad om de prins voor zich te winnen, lost ze niet op in het beruchte zeeschuim, maar wordt ze een ‘luchtgeest’.
Ook goed, zou je kunnen denken, maar helaas, ook luchtgeesten hebben geen onsterfelijke ziel.
Zij kunnen die echter wel krijgen, wanneer ze in een proeftijd van 300 jaar voldoende goede werken verrichten. (Bijvoorbeeld door in Afrika in gebieden waar de pest heerst, zieke mensen koelte toe te wuiven!) Tjonge jonge, wat een opdracht!
En alsof dit nog niet genoeg is, besluit het sprookje met de belangrijke mededeling: wanneer luchtwezens bij kinderen binnenzweven in hun slaapkamers, en zien, dat die kinderen hun ouders plezier doen, dan glimlachen zij en wordt hun proeftijd van 300 jaar met 1 jaar verkort. Vinden ze echter een stout en slecht kind, dan moeten zij huilen en voegt iedere traan die zij huilen er een dag aan toe.
Moraal van dit verhaal : wees vooral een lief kind, want dan kun je eventuele binnenzwevende luchtwezens helpen hun proeftijd te verkorten. Wat een merkwaardig sprookje!
Vreemde man, die Andersen.
Nu terug naar het zeeschuim. En mijn angst voor de dood. Want daar gaat het natuurlijk om. Als kind was ik daar kennelijk bang voor: ik wilde niet oplossen in zeeschuim. Ik wilde er niet níet meer zijn. Logisch: ik was er nog maar net en had een heel leven voor de boeg. Spannend avontuur! Dat geef je niet zomaar op.
Maar nu, zoveel jaren en zoveel ervaringen later, voelt het heel anders.
Ik heb er inmiddels vrede mee dat het leven eindig is. Alles is eindig, dus ook mijn fysieke leven. Natuurlijk zal het voor mensen om me heen verdrietig zijn als ik er niet meer ben. Maar, om me even te beperken tot het al dan niet bestaan van een onsterfelijke ziel, mijn er-niet-meer-zijn zal niet betekenen, dat ik niet voortleef.
Nee, ik zal niet voortleven als een zwevende ziel die zalige streken bezoekt. Ik zal ook niet een nieuw lichaam betrekken om aan weer een leven te beginnen. Het is in mijn ogen simpeler, hoewel ook wat minder romantisch, om niet te zeggen nuchterder.
Puur fysiek gezien leef ik door in mijn kinderen via al het genetische materiaal dat ik hen heb doorgegeven. Trouwens, niet alleen ik, maar ook mijn voorouders leven op die manier door. En niet alleen in mijn kinderen, ook in mijn kleinkinderen en diens kinderen en ga zo maar door tot in het oneindige.
Ik leef ook door in mijn daden. Alles wat ik doe en deed en heb gedaan, hoe miniem ook, geeft richting en heeft richting gegeven aan ‘de loop der dingen’, hoe gering ook. En die richting bepaalt dan weer hoe de dingen verder lopen. Al doende leef ik constant door.
Je zou dit een troostende gedachte kunnen noemen, maar het gaat mij niet zozeer om troost. Ik weet bijna wel zeker dat er een moment zal komen waarop ik zal zeggen dat ik er vrede mee heb om op te houden met al dat ‘doen’ en dat ik blij zal zijn me te kunnen voegen bij mijn oorsprong. Het piepkleine lichtdeeltje dat ik vertegenwoordig zal dan oplossen in het Grote veld van Energie en Licht.
Dat is dan weer een heel andere manier van voortbestaan.
Laat ik het zo zeggen: alles is eindig en niets verdwijnt.
Lieve Riekje,
Het sprookje van de zeemeermin ken ik gelukkig niet; het lijkt me zelfs gericht op opvoedkundig advies…
Ik ken wel andere sprookjes van Andersen die ik mooi vind.
Leef nog maar een tijdje door, ook via je boeken en gedichten! En ook via je kunst-bladen en aquarellen. Dat wens ik je van harte toe.
Oh, wat dom van mij om te veronderstellen dat iedereen het sprookje van de kleine zeemeermin kent! De kleine zeemeermin redt bij een schipbreuk een prins en brengt hem aan land. Omdat ze verliefd op hem is geworden laat ze door een heks haar tong afsnijden in ruil voor twee benen. Maar haar voeten doen heel veel pijn als ze erop staat.
Ja, Andersen heeft ook andere, mooie sprookjes geschreven, maar deze bleef me bij vanwege dat zeeschuim.
Dank voor je lieve wens om nog even door te leven. Zoals het er nu uitziet, zal dat zeker het geval zijn.
Goede morgen Riekje,
Ik kende het sprookje ook niet en heb niets gemist, dat blijkt.
Die ziel, die weet wat. Toen Cuong Lu voor het eerst in een lezing zei dat de ziel een concept is, gaf dat veel consternatie in de groep. Veel mensen waren katholiek opgegroeid en zo vertrouwd met ‘de ziel’.
Bij mij kwam de ziel veel later in beeld, in een opleiding tot spiritueel therapeut. We gingen daar aan de slag met ‘soul retrieval’ vanuit het sjamanisme. En opeens was er geen ziel meer…Weg retrieval..
Ik ben blij dat ik er nu al weer jaren vrede mee heb om geen ziel te hebben maar zal worden opgenomen in het oneindige veld van energie, (ook als ik er geen vrede mee zou hebben ).
Dank voor jouw ontdekkingsreis. Fijn dat je weer van je laat horen!
Anneke
Ja, het zijn allemaal lastige begrippen; ziel en geest en dergelijke. Maar het is waar dat een woord vaak verwijst naar een concept.
Voor mij geldt ook dat ik er vrede mee heb te worden opgenomen in het oneindige veld van energie. Voorlopig zal dat trouwens nog zeker niet het geval zijn naar het zich laat aanzien. Ik ben nog volop aan het leven!
Ik heb trouwens ooit ergens gelezen dat zelfs mensen die zich eerst enorm tegen hun dood hebben verzet, de laatste dagen voor hun sterven toch vaak vrede ervaren. Een troostende gedachte.
Je bent weer terug. Fijn
Ja, het voelt voor mij ook goed om er weer te zijn! Dank voor je reactie.
Lieve Riekje,
Heb je een leuke vakantie gehad?
Ik vind het altijd zo interessant om uit reacties van lezers op te maken dat ieder geraakt wordt door verschillende items uit jouw blogs.
Zo raakt mij deze maal wat je schrijft over je Angst voor de dood en hoe of dat nú voor je is.
Vóór mijn pensioen was ik helemaal niet met de eindigheid van het leven bezig, maar heel snel na die datum kwam ineens het besef dat ik aan het laatste stuk van mijn leven was begonnen. Waar kwam dát nou ineens vandaan (collectieve denken?)?
Ik raakte echt van slag en voelde me somber worden en dat stond in schril contrast met wat ik me allemaal voorstelde te gaan doen met al die fantastische vrijheid in mijn allergrootste vakantie. Ik kon me toen ook moeilijk voorstellen dat ik de draad van het leven weer in alle openheid zou kunnen oppakken. En tóch is dat gebeurd. Ik heb echt even tijd nodig gehad, maar op een dag merkte ik dat die nare gedachtes ineens waren opgelost. En ik merk dat ik nog intenser en dankbaarder van het leven, mijn vitaliteit, mijn dierbaren en mijn vrijheid geniet, omdat ik me nu pas echt bewust ben hoe kostbaar en fragiel het leven is.
Ik ben nog niet zover dat ik het niet erg vind als ik zou overlijden, maar kan me goed voorstellen dat dat weer voor een volgende fase in mijn leven zal zijn.
En intussen hoop ik natuurlijk dat jij nog heel wat jaartjes door mag gaan, samen met Jan in goede gezondheid en veel genieten.
Een zonnige zondag verder!
Voor mij verscheen de horizon van het leven op mijn 66e. Toen realiseerde ik me heel plotseling dat ik ooit een keer dood zou gaan. Daar schrok ik in eerste instantie van, net als jij, maar later resulteerde het in intenser leven en grote dankbaarheid voor het leven. Ook weer net als jij.
Ik ga er eerlijk gezegd vanuit dat ik nog heel wat jaren te gaan heb (gelukkig!), want ik ben nog goed gezond, maar toch voel ik dat er in de ondergrond iets is verschoven en dat ik vrede zou kunnen hebben met het einde, als het eenmaal zover is.
Dank voor deze opmaat voor deze zondagse overpeinzing. Het komt mij voor dat het sterven acceptabeler is geworden. Ik herinner mij nog de zwarte band op de mouw van de jas genaaid. De lakens voor de ramen. De begrafenis koetsen. Het taboe van het ernstig ziek zijn. ‘K’ te hebben. Loodzwaar allemaal. Hoe anders ervaar ik nu, op oudere leeftijd, het sterven om mij heen. Ik heb al enige ‘laatste’ bezoeken mogen brengen aan geliefden of vrienden die zelf het tijdstip van afscheid kozen. Ook als het eind in zicht is en nog niet daar is zijn zij een voorbeeld voor mij als ik zie hoe intens zij nog van het leven kunnen genieten en plezier hebben. Dit maakt mijn aanstaande afscheid, hoewel gelukkig nog niet in zicht, zoveel lichter.
Het is mooi en ik ben dankbaar om in deze in dat opzicht verlichtte tijd te mogen leven en te sterven.
Dankjewel voor je mooie reactie. Je hebt gelijk; het sterven is acceptabeler geworden, hoewel er ook nog steeds het eindeloze ‘door-behandelen’ bestaat om het moment van het sterven uit te stellen. Soms met alleen maar een paar maanden. Daar wordt de laatste tijd trouwens ook in medische kringen kritisch naar gekeken. In mijn ogen heel terecht.
Wat mooi, wat je schrijft over je bezoek aan de mensen die hun eigen tijdstip van sterven hadden bepaald. Wat leerzaam en troostend.