Centjes en appeltjes

Word ik opeens overvallen door de vraag of ik niet teveel op de vierkante centimeter bezig ben door uitgebreid te schrijven over de passiebloem, zonodig verslag meen te moeten doen van mijn ontdekking van de lindenspitskop en de ‘gevechten’ met mijn irritante topdog tot in detail in kaart te brengen, terwijl de wereld letterlijk en figuurlijk in brand staat. Er is zoveel gaande in de wereld en er gaat zo ontzagwekkend veel fout. Moet ik daar niet eens wat over schrijven? Er zijn zo verschrikkelijk veel mensen die er zo slecht aan toe zijn. Moet ik daar niet iets aan doen, in plaats van mijn tijd te wijden aan deze blogs over mijn eigen kleine leven?

Wat die eerste vraag over het schrijven betreft: die is voor mij niet moeilijk te beantwoorden. Natuurlijk heb ik een mening over van alles en nog wat. Ik erger me, schrik me dood, voel medelijden en ben bezorgd  over van alles en nog wat. Natuurlijk. Maar ik heb besloten om dit niet naar buiten te brengen. Wel in gesprekken, maar niet in druk of op sociale media. Ik vind dat er al meer dan genoeg geschreven wordt. Allerlei artikelen waar ik het helemaal niet mee eens ben, maar gelukkig ook hele goede die veel zinnige informatie geven. Alles wat ik kan bedenken wordt al gezegd en geschreven. Waarom zou ik daar nog eens mijn mening aan toevoegen? Ik zie geen enkele geldige reden.

Op de vraag of ik niet iets moet dóen, heb ik ook heel gemakkelijk een antwoord. Ja, ik vind dat ik iets moet bijdragen aan de samenleving, zolang ik daartoe in staat ben. Niet tot in de eeuwigheid dus. Niet, als ik dat om fysieke of emotionele redenen niet meer kan. Maar voorlopig is dat niet aan de orde. Ik heb weliswaar nog maar een fractie van de energie die ik had toen ik een jaar of veertig was, maar er is nog voldoende over om van alles te doen en te ondernemen.

Iets bijdragen aan de samenleving dus. Hoe kom ik eigenlijk aan dit idee? Is het een opdracht die mijn plichtsgevoel mij oplegt, of is het mijn geweten dat van zich laat horen? Met andere woorden: komt deze mening van buitenaf of van binnenuit? Eerlijk gezegd weet ik dat niet goed te onderscheiden. 

Wel moet ik meteen denken aan de zondagsschool waar ik vanaf mijn zesde jaar naartoe ging. Een doopsgezinde zondagsschool, waar verhalen uit de bijbel werden verteld, bijbehorende plaatjes werden ingekleurd, liedjes werden gezongen en een weerplaatje werd opgehangen. Én ik bracht elke keer twee cent mee voor de armen en een appeltje voor de zieken. Die werden onder het zingen van liedjes in mooie mandjes gelegd. De zondagsschool-leidsters brachten het fruit in de middag naar de zieke mensen in de gemeente. Ik was ervan overtuigd dat de zieken dat heel fijn zouden vinden (al was ik ook vaak een beetje jaloers, want er waren ook altijd sinaasappels bij en die kocht mijn moeder nooit). Ook vond ik het een fijn idee dat de arme mensen door ons werden geholpen. Er waren in die tijd in Sneek nog een paar ‘steegjes’, een soort sloppenwijken, waardoor armoede heel concreet zichtbaar was. Ik vond twee cent best een hele gift. Een ijsje kostte in die tijd vijf cent. 

Het zou best eens kunnen, dat dit centje voor de armen en appeltje voor de zieken ten grondslag liggen aan mijn overtuiging dat ik een bijdrage moet leveren aan de samenleving. Ik wil dat ook graag doen. Geen probleem. Het voelt ook niets als een móeten, maar veel meer als een willen; een bereidheid om te geven vanuit mijn hart. Mijn geweten dus. Niks moeten, ik wíl dit.

Tot nu toe kom ik er nog uit. Maar als ik vervolgens de cruciale vraag stel: “Hóe doe ik dat?” dan weet ik het niet meer. Hoe lever ik een bijdrage? Hoe moet mijn bijdrage eruit zien? Al sinds jaren ondersteun ik acties en teken ik petities die in mijn ogen zinvol zijn, en ik probeer zo duurzaam mogelijk te leven. Ook heb ik veel zorg voor de relaties met de mensen om me heen; mijn gezins- en familieleden, mijn vrienden, kennissen en buurtgenoten. Ik luister naar verhalen die verteld moeten worden, wissel wederwaardigheden uit, verricht zonodig hand- en spandiensten, bel even of ga langs om in contact te blijven, schrijf briefjes of mailtjes als er sprake is van ziekte of rouw. Allemaal heel zinvol en het draagt vast iets bij.

Maar natuurlijk valt er altijd veel meer te doen. Overal is werk aan de winkel. Overal worden vrijwilligers gevraagd. Dus: niet zeuren, niet teuten, de handen uit de mouwen! En vooral geen blog schrijven over een passiebloem en daarvoor eerst urenlang met je hoofd in de struik zitten koekeloeren om foto’s te maken. Kom op zeg, doe iets núttigs!

En dan krijg ik een mailtje van een lezer die laat weten dat hij het nu net zo waardeert dat ik het over mijn eigen kleine wereld heb. “Deze nieuwe vorm van communiceren spreekt me aan daar het sterk gebonden is aan het dagdagelijkse leven,” schrijft hij. Dat doet me goed en ik realiseer me hierdoor, dat mijn kijk waarschijnlijk inderdaad wel heel specifiek míjn kijk is en dat ik mijn blogs daardoor misschien wel moet zien als specifiek míjn bijdrage aan de wereld om me heen. Zo bekeken ook heel nuttig. Hoe dan ook; ik beslis om hier mee door te gaan. En natuurlijk geldt ook voor deze blogs: niets blijft, alles verandert. Dus wie weet wanneer ik ermee ophoud en iets heel anders (en nuttigers!) ga doen. Maar voorlopig blijf ik mijn blogs schrijven. Ik hoop dat ze zullen werken als centjes en appeltjes voor de ziel.

18 reacties op “Centjes en appeltjes”

  1. Een goudmijn

    We dronken in die dagen
    extra melk en karnemelk
    liefdadig voor arm Afrika
    aan onze protestantse tafel
    maar de katholieke missie
    van zwarte missionarissen
    was roomser dan de paus

    De doppen gaven we
    aan meester of aan juf
    we spaarden het zilver
    en alle beetjes hielpen
    dachten we maar wat ze
    ermee deden was een raadsel

    Misschien was al het zilver
    wel een goudmijn
    voor de hongerende landen
    in het verre continent.

    Arjen Boswijk

  2. lieve Riekje, ooit had de Haagse Reinigingsdienst (!) een slogan: ‘een schone stoep begint bij je eigen voordeur’. Ik vind dat nog steeds ene hele ware uitspraak. Begin maar dichtbij. Enne… alles wat je al hebt bijgedragen door je schrijfwerk, je boeken en niet in de laatste plaats je steun, empathie, oprechtheid, …. ze zijn goud waard! Doorgaan dus met die goud-appeltjes! Liefs, Nelleke

  3. Wat een mooie blog, Riekje. En dan die slotzin: ‘centjes en appeltjes voor de ziel’, prachtig gewoon. Kunnen we dan meer doen dan dat?

  4. Heerlijk om meegenomen te worden in je zorgvuldige zelfonderzoek. Plichtsbesef of geweten, dat is het grote onderscheid. Dank voor je lantarentje.

  5. Hoi Riekje, ik ken je een beetje en herken jou in je manier van kijken en hou daarvan. Heb daar geen mening over.
    Jouw appeltjes brengen me bij mijn appeltjes , stoofperen en walnoten die ik dit jaar naar de voedselbank heb gebracht. En waar ik blij van wordt is dat we onze oogst niet verspillen. Dat geeft mij voldoening.

    Gerda

    1. O wat goed, die voedselbank! Ik weet uit mijn nabije omgeving dat er heel veel oogst op de composthoop belandt. Ook wel een goede plaats, maar de voedselbank is wel veel beter.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.