IK HERINNER ME
dat ik in het rieten mandje zit, achterop de fiets bij mijn moeder. Die had je vroeger: rieten mandjes die dwars op de bagagedrager van een fiets gezet werden. Een kind dat erin zat keek tijdens de fietstocht dus niet naar voren of naar achteren, maar opzij. Het mandje waarin het kind zat had een verdieping naar onderen, waarin de beentjes beschermd werden. Er waren er zelfs met een ‘opbouw’ zodat een kind droog bleef als het regende. Ons mandje had geen ‘opbouw’.
Goed, ik zit in zo’n fietsmandje en we gaan naar ‘de brug’. ‘De brug’ is een brug in aanbouw, een kilometer of vier verderop. Daar is mooi schoon zand om in te spelen en daar kunnen we ook pootje baden in het kanaal.
Naar de maatstaven van nu zou ‘de brug’ waarschijnlijk beoordeeld worden als een armzalige plek om naartoe te gaan, gewend als men tegenwoordig is aan fraaie zandstranden of goed geoutilleerde zwemparadijzen, maar voor ons toen, was het een heerlijke plek. Middenin de natuur. Voor mijn ouders is het bovendien niet al te ver om naartoe te fietsen. We hebben nog geen auto en na een werkweek met veel fysiek werk, zitten ze niet te wachten op vermoeiende fietstochten op de zondagmiddag.
Voor ons kinderen is het heerlijk om naar ‘de brug’ te gaan. Niet alleen is het fijn om daar te zijn, maar ook het fietstochtje ernaartoe is heerlijk.
Ik herinner me de eindeloos ronddraaiende benen van mijn moeder, haar rechte rug, haar smalle soepele taille en haar stevige achterwerk dat ritmisch heen en weer wiegt. Jammer, dat ik haar niet kan vastpakken, maar heerlijk, dat ik vrijuit opzij kan kijken naar het landschap dat langzaam voorbij schuift: grassen en bloemen in de berm van het fietspad, verderop weilanden met koeien en schapen, hekken in alle mogelijke soorten en maten en overal brede of smalle sloten, omzoomd door rietkragen met lissen en lisdodden. Nog weer verderop in het land staan de boerderijen, steevast omringd door een krans van grote bomen.
De lucht koepelt over ons heen; een beschermende, ruime, blauwe oneindigheid, waarin vogels moeiteloos heen en weer vliegen en de wind een loom spel speelt van milde vlagen. Een leeuwerik zingt torenhoog boven onze hoofden haar verrukte lied. Hier en daar drijven wolken als wollige speelgoedbeesten. De zon verlicht en verwarmt alles met haar gouden licht.
Zingen we een liedje? Nee, we zingen niet. We praten ook niet, want dat kan ik nog niet zo goed. Ik zal nog geen drie jaar geweest zijn, want grotere kinderen passen niet meer in zo’n mandje. Ik zit stil te kijken met de grote wijdopen ogen van een klein kind. Alles komt langs, alles wordt opgemerkt, alles komt binnen.
De warmte van de zon, de cadans van de ronddraaiende benen van mijn moeder en het zachte suizen van de fietsbanden op het fietspad wiegen me in een dromerige eindeloosheid. Het is alsof ik uitstroom in het wijde landschap, alsof ik omhoogtoren in de hemelkoepel. En dat alles met de rug en het achterlijf van mijn moeder als een levend baken van veiligheid vlak voor me.
Het is maar een kort stukje naar de brug, maar ik wil dat dit nooit ophoudt, dat het altijd voortduurt, dit ritmische, dit wiegende langzaamaan doorrijden, dit bijna geruisloos verplaatsen, deze eindeloze reis door het oneindige landschap.
En als ik bij mezelf naga is deze fietstocht ook nooit geëindigd. Ik bedoel dit: het kleine meisje bestaat nog in me en ze kan dit nog steeds voelen; deze grenzeloze ruimte. Ze reist mijn leven lang met me mee.
Wat een verrukkelijk verslag! Heel mooi verteld met opvallend poëtisch woordgebruik.
Ik ken die mandjes ook. Zondags kwam een kinderloos echtpaar bij ons: vier kinderen, twee meisjes en een tweeling jongens. Mijn zus en ik zaten bij mijn ouders achterop, de tweeling bij het echtpaar. Zondags fietste dit groepje vanuit Haarlem-noord naar de veerpont die Beverwijk in zicht bracht. Daar was een klein terras aan de kade; we kwamen daar aan en de volwassenen dronken er koffie. De kinderen kregen een waterige limonade en moesten stil blijven zitten. Vervolgens gingen we weer terug met de veerpont. Ik vond die overtocht een heerlijke belevenis, ben altijd van water blijven houden, en van de zwoele wind op de fiets. Als oudste zat ik achterop bij mijn vader. De tweeling droeg identieke gele bloesjes en daarover rode broekjes; maakte gekke handbewegingen naar elkaar.
Later gingen we zondags naar de speeltuin bij de ruïne van Brederode. Daar was ook een zwembad bij, maar daar mochten we niet in want dat kostte geld. Mijn ouders en hun vrienden zaten dan urenlang op het terras op koffie of thee met een gratis koekje. Wij gingen in de grote schommel samen met andere kinderen, en ik moest goed letten op mijn zusje en broertjes. We gingen met die grote schommel vaak tot bijna in de bomen. Toen we nog wat groter werden moesten we zondags daarnaartoe wandelen en weer terug. Dat was best een heel eind voor ons. Mijn moeder ging dan met tante Jo terug naar huis met de bus. Wij kinderen kwamen dan met mijn vader moe thuis, en als mijn vader in een goede bui was, namen we frieten mee naar huis die hij kocht bij een nieuwe snackbar die we onderweg bezochten en waar we in de rij moesten staan. De frieten werden thuis opgewarmd door mijn tante Jo die ze in een zelfgemaakt papieren zakje deed.
Fijne vakantie gewenst, Riekje en Jan!
Ja, wat ging het er vroeger toch heel anders aan toe dan tegenwoordig. Maar toch allemaal heel prachtig. Al met al allemaal prachtige herinneringen. Vooral dat zelfgemaakte papieren zakje Dat maakt het helemaal af!
Fijne vakantie Riekje. Dank voor al het moois, iedere zondag in mijn mail.
En jij bedankt voor je reactie. Fijn te weten dat je mijn zondagsmails waardeert.
Riekje, mooi dat dat kleine meisje nog steeds met je mee reist. Fijne vakantie.
Ja leuk he, ik kan dat bij tijden nog net zo voelen als toen. Vooral hoge luchten doen het goed bij mij!
Prachtig, en dank dat ik met je mee mocht reizen in het rieten mandje! Door je mooi poëtisch taalgebruik belandde ik als vanzelf in het mandje, in je eenvoudige en veilige wondere wereld van toen.
Ik wens jou en Jan veel plezier op vakantie.
Oh, wat leuk dat je even meereisde. Ja, het was een wondere wereld, maar zeker ook veilig.
Och ja, Riekje, ik had ook zo’n rieten mandje op mijn fiets voor onze jongste dochter, geleend van een vriendin. Ik ben benieuwd of mijn dochter ook een herinnering heeft aan haar tochtjes bij mij achterop.
Dank voor dit geschreven filmpje. Ik hoor, voel, ruik en zie het voor me.
Fijne vakantie gewenst, en ik kijk uit naar het vervolg .
Heleen.
Wat heerlijk om dit tochtje mee te beleven en me eraan te herinneren dat ik ook deze belevenissen nog in me draag. Ik ga proberen er ook een te beschrijven. Dat lijkt me een goed moment, na alle verdrietige herinneringen die afgelopen jaren naar boven zijn gekomen. Dank je wel voor de prachtige beschrijving die mijn gevoel en lijf deed herinneren.
Ja, het is altijd goed om dergelijke positieve herinneringen aandacht te geven. Vaak komen er daarna min of meer spontaan andere positieve herinneringen omhoog. Na een periode met meer verdrietige herinneringen wens ik je dat toe!
Voor Heleen: Ik zal onze dochter ook eens vragen of ze herinneringen heeft aan de vele fietstochten die ik met haar heb gemaakt. Ik had voor haar ook een rieten mandje gekocht. Ik ben benieuwd of ze er nog herinneringen aan heeft, want ze was toen nog wel heel erg jong. Nog geen twee denk ik.
Mooi verwoord, Riekje!
Mijn herinnering is: bij beppe achterop de fiets, benen in de fietstassen. Tegen een wollen jas aankijken, op weg naar Ouwe Pake”.
Spannend!
O ja, dat was later: benen in de fietstassen! En wat is dat fries toch mooi: Ouwe Pake.
Wat mooi, en wat mooi beschreven, deze herinnering, Riekje. En dat je die beleving dan zo met je mee hebt kunnen nemen. Deze eerste blog in de nieuwe reeks werkt voor mij ook direct inspirerend: wat herinner ik mij.
Geniet van je ‘zomerreces’, ik neem aan in Audembert.
Lieve groet voor jou en Jan.
Ja, tot nu toe rijgen de herinneringen zich aaneen: het wordt echt een hele serie. De moeite waard om ook aan te beginnen!
We zijn op en af in Audembert en in Zaltbommel. Soms met de kinderen, soms samen, we zien wel.
Fijne vakantie!
Wat een heerlijk verhaal, je was nog zo klein en zulke prachtige verwoordde herinnering, dankje,.
Ja, dit is ook zo’n dierbare herinnering, daar heb ik mijn mooiste woorden aan toevertrouwd.